Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De kranige springers
Grimm Märchen

De kranige springers - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 6 min

De vlo, de sprinkhaan en de ganzesprong wilden eens zien wie van hen het hoogst kon springen. En toen inviteerden zij de hele wereld en wie er verder wilde komen om naar dat fraaie schouwspel te kijken; het waren drie keurige sprongenmakers toen zij in de zaal bijeengekomen waren.

„Ja, ik geef mijn dochter aan hem, die „t hoogst springt,“ zei de koning. „Want het staat zo armoedig wanneer de optredenden voor niets moeten springen!“

Het eerst trad de vlo aan. Die had zulke fijne manieren. Hij groette beleefd naar alle kanten, want hij had jonkvrouwebloed in de aderen en was gewend alleen maar met mensen om te gaan, en dat maakt heel wat uit.

Toen kwam de sprinkhaan. Die was zeker wel wat logger maar onberispelijk in zijn optreden, gekleed in groen uniform, dat was aangeboren; bovendien beweerde dit personage dat hij uit een zéér oude familie stamde uit het land van Egypte en dat hij in deze streken in hoog aanzien stond. Hij was zojuist van het veld opgeraapt en in een kaartenhuis met drie verdiepingen gezet, helemaal uit „heren“ opgebouwd, met de gekleurde kanten naar binnen, maar deuren en vensters aan de buitenzijde waren van „vrouwen“ en wel van „hartenvrouwen,“ waarvan men het lijf had uitgesneden. „Ik zing zo prachtig,“ zei dit personage, „dat zestien inheemse krekels, die van jongsaf hebben gepiept en toch geen kaartenhuis gekregen, van ergernis nog magerder geworden zijn dan ze al waren, alleen door mij te horen!“

De vlo en de sprinkhaan hadden nu allebei verkondigd wie ze waren en bevestigden op deze wijze hun aanspraken op een huwelijk met de prinses.

De ganzensprong zei niets, maar men zei van hem dat hij des te meer dacht, en toen de hofhond aan hem snuffelde stond dit dier er beslist voor in dat hij van goede familie was; de oude hofraad, die drie orden had gekregen als beloning voor zijn zwijgzaamheid, verzekerde dat hij wist dat de ganzensprong de kunst van voorspellen verstond; men kon aan zijn rug zien of er een zachte of een strenge winter zou komen, en dat kan men niet eens zien aan de rug van de man, die de almanak schrijft.

„Ja, ik zeg maar niets!“ zei de oude koning, „maar ik denk er „t mijne van!“

Nu kwam het eropaan te springen. De vlo sprong zó hoog dat niemand hem kon zien en toen beweerde ze dat hij helemaal niet gesprongen had, dat was gemeen!

De sprinkhaan sprong slechts half zo hoog, maar hij sprong de koning midden in het gezicht, en toen zei de koning dat het afschuwelijk was.

De ganzensprong stond lang stil en bedacht zich; ten slotte geloofde men dat hij helemaal niet springen kon.

„Als hij maar niet wat gekregen heeft!“ zei de hofhond en snuffelde weer aan hem: rutsch!, daar wipte hij met een schuin sprongetje in de schoot van de prinses, die op een laag, gouden bankje gezeten was.

Toen zei de koning: „De hoogste sprong is tot mijn dochter op te springen, want dat is het fijne van de zaak, maar om op zo iets te komen, daar moet men een goede kop voor hebben! Dat heeft de ganzensprong getoond. Dié heeft hersens!“ En zó kreeg hij de prinses.

„Ik sprong toch „t hoogst!“ zei de vlo. „Maar dat doet er niet toe! Laat haar maar trouwen met dat ganzengeraamte met pin en pek! Ik sprong toch „t hoogst, maar omvang moet je hebben in deze wereld wanneer je gezien wilt worden!“ En toen ging de vlo in vreemde krijgsdienst waar hij, naar men zegt, gesneuveld is.De sprinkhaan ging buiten in de greppel zitten en dacht erover na, hoe het eigenlijk wel toeging in de wereld, en toen zei hij: „Omvang moet je hebben! Omvang moet je hebben!“ en zong zijn eigen, bedroefd wijsje. En daaraan hebben wij deze vertelling ontleend, die best leugen zou kunnen zijn, zelfs wanneer ze gedrukt was.

Lees nog een kort sprookje (5 min)

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De kranige springers“ is een van Hans Christian Andersen’s allegorische sprookjes waarin drie dieren, een vlo, een sprinkhaan en een ganzensprong, proberen te bewijzen wie het hoogst kan springen, om zo de hand van de prinses te winnen. Elk dier heeft zijn eigen unieke eigenschappen en beweerde achtergrond, wat hun vertrouwen en aanspraak op de prijs onderbouwt.

De vlo is verfijnd en beweert aristocratische wortels te hebben, wat weerspiegelt in zijn manieren. Hij springt zo hoog dat niemand zijn sprong ziet, wat tot twijfel leidt of hij wel echt gesprongen is. De sprinkhaan is enigszins logger, trots op zijn oude afkomst en artistiek talent, maar slaagt er enkel in om de koning in het gezicht te springen, wat niet op prijs wordt gesteld.

De ganzensprong, die zijn troeven stil houdt, lijkt op het eerste gezicht niet in staat tot een sprong. Uiteindelijk verrast hij iedereen door met een slimme, strategische sprong rechtstreeks in de schoot van de prinses te landen. Dit wordt door de koning als de „hoogste“ sprong beschouwd, omdat het getuigt van intelligentie en doordachtheid.

De moraal van het verhaal lijkt te zijn dat uiterlijke vertoningen en claims van grootheid minder belangrijk zijn dan strategisch inzicht en het maken van de juiste keuze op het juiste moment. Dit sprookje van Andersen legt ook een zekere nadruk op bescheidenheid en de waarde van intelligentie en wijsheid boven zuivere fysieke prestaties of adellijke afkomst. De ironische toon waarmee de verliezers, de vlo en de sprinkhaan, hun lot accepteren en de realiteit van de wereld erkennen, voegt een komische, maar ook licht moraliserende laag toe aan het verhaal.

„De kranige springers“ van Hans Christian Andersen is een sprookje dat wederom de meesterlijke vertelkunst van Andersen laat zien in het gebruik van allegorieën en diepere betekenissen. Het verhaal lijkt op een eenvoudige fabel over een wedstrijd in hoogspringen tussen een vlo, een sprinkhaan en een ganzensprong, maar zoals vaak bij Andersen, zit er meer achter het verhaal.

De vlo, de sprinkhaan en de ganzensprong vertegenwoordigen verschillende eigenschappen en maatschappelijke rollen. De vlo, met zijn hoge sprong, symboliseert misschien vaardigheden of prestaties die, hoewel indrukwekkend, niet per se zichtbaar of erkend worden door de maatschappij. Hij is welbespraakt en heeft „jonkvrouwebloed“, wat zijn verfijnde maar vliegensvlugge aard weerspiegelt. Zijn uiteindelijke lot – deelname aan een oorlog waar hij sneuvelt – kan worden opgevat als een commentaar op hoe talent soms niet op waarde wordt geschat of zelfs verspild.

De sprinkhaan is meer een sociaal figuur, gekleed in zijn groene uniform en prat op zijn afkomst en talent, zelfs al leidt het niet tot succes. Zijn lot, zich terugtrekkend in een greppel en nadenkend over de wereld, kan gezien worden als een erkenning van de bittere realiteit dat sociale erkenning of afkomst niet altijd tot geluk of succes leidt. Zijn refrein „Omvang moet je hebben!“ reflecteert mogelijk op de menselijke neiging om vooral naar uiterlijk vertoon of statuur te kijken in plaats van naar innerlijke kwaliteiten.

De ganzensprong vertegenwoordigt dan weer het praktische vernuft. Zonder veel ophef en zonder zichzelf op de borst te kloppen, bereikt hij zijn doel door simpelweg de meest directe en lucratieve sprong te maken: naar de prinses. Dit personage suggereert dat praktische intelligentie en strategie vaak meer succes opleveren dan de andere kwaliteiten.

Het verhaal eindigt met de opmerkelijke opmerking dat het verhaal zelf misschien een leugen is, zelfs als het gedrukt is, wat de lezer ertoe aanzet om na te denken over de ideeën van waarheid en perceptie. Het is een knipoog naar de dubbelzinnigheden van verhalen en de menselijke natuur zelf: niets is zoals het lijkt, en soms zijn de meest voor de hand liggende oplossingen of overwinningen niet degene waar we op hopen of verwachten.

Andersen’s gebruik van humor en ironie maakt van dit sprookje een verfijnde kritiek op sociale normen en menselijke waardeoordelen, vermomd als een eenvoudig verhaal over een dierenwedstrijd.

„Linguïstische Analyse van het Sprookje: De Kranige Springers“ – Hans Christian Andersen

Dit sprookje van Hans Christian Andersen, „De Kranige Springers,“ bevat een rijke mix van taalgebruik en stijlmiddelen die interessant zijn voor een linguïstische analyse. Het verhaal gaat over drie dieren – een vlo, een sprinkhaan, en een ganzensprong – die strijden om wie het hoogst kan springen. Hieronder worden enkele linguïstische aspecten van het sprookje geanalyseerd.

Sprookjesstructuur: Het sprookje volgt de klassieke sprookjesstructuur met een duidelijke opbouw: introductie van de personages en de uitdaging, de competitie, en de uiteindelijke uitkomst. Dit genrekenmerk helpt om de aandacht van de lezer vast te houden en biedt een herkenbaar narratief kader.

Dialoog en Vertelstijl: De tekst bevat zowel vertellende passages als dialogen. Dialogen worden gebruikt om karaktereigenschappen direct over te brengen en om het verhaal voort te stuwen. De verteller neemt vaak een alwetende positie in, wat typisch is voor sprookjes.

Personificatie en Anthropomorfisme: Dieren worden gepresenteerd met mensachtige eigenschappen en titels. De vlo heeft „jonkvrouwebloed,“ de sprinkhaan beweert uit een „oude familie“ te komen, en de hofhond „snuffelt“ en „weet“ zaken over de ganzensprong. Dit maakt de dieren levendige personages, duidelijk herkenbaar voor de lezer.

Ironie en Humor: Andersen gebruikt ironie, vooral bij het beschrijven van de vlo en de sprinkhaan. De ironische toon benadrukt de oppervlakkige maatstaven van succes en status. De vlo en sprinkhaan zijn vol van zichzelf, maar uiteindelijk is het de ganzensprong die op slimme wijze wint.

Lexicale Keuze: Andersen gebruikt specifieke woorden en zinnen om het sociale statusgevoel te benadrukken, zoals „oude familie,“ „opgraapt,“ en „heren. “ De taal reflecteert de maatschappelijke verhoudingen en competentiestrijd.

Symboliek: De dieren symboliseren verschillende menselijke eigenschappen of klassen. De vlo met zijn verfijnde manieren staat voor aristocratie, de sprinkhaan voor oude adelstreken, en de ganzensprong voor praktische wijsheid.

Competitie en Omvang: Het sprookje behandelt de thema’s van competitie en het belang van schijn (omvang). „Omvang moet je hebben!“ is een terugkerende uitdrukking die de sociale boodschap van status en zichtbaarheid benadrukt.

Intellect boven Kracht: De moraal van het verhaal lijkt te zijn dat intellect (de slimheid van de ganzensprong) belangrijker is dan fysieke kracht of schijn („ik sprong toch ‚t hoogst“). Dit idee resoneert met Andersen’s vaak subtiele kritiek op de samenleving.

Hans Christian Andersen’s „De Kranige Springers“ is een verhaal dat, ondanks zijn eenvoud als kinderverhaal, rijk is aan linguïstische en stilistische complexiteit. Andersen gebruikt bekende sprookjesconventies, humor, en ironie om niet alleen een onderhoudend verhaal te bieden, maar ook om sociale observaties te maken die tot nadenken stemmen. Door taal en structuur zodanig in te zetten, weet Andersen universele thema’s van status, competitie, en intelligentie op een toegankelijke manier over te brengen.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, DE, EN, DA, ES, FR, IT, NL
Leesbaarheidsindex door Björnsson36.8
Flesch-Reading-Ease Index67.5
Flesch–Kincaid Grade-Level8.3
Gunning Fog Index11.4
Coleman–Liau Index10.3
SMOG Index11.1
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex8.5
Aantal karakters3.704
Aantal letters2.895
Aantal zinnen36
Aantal woorden653
Gemiddeld aantal woorden per zin18,14
Woorden met meer dan 6 letters122
Percentage lange woorden18.7%
Totaal lettergrepen933
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,43
Woorden met drie lettergrepen68
Percentage woorden met drie lettergrepen10.4%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch