Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
Het meisje met de zwavelstokjes
Het meisje met de zwavelstokjes Märchen

Het meisje met de zwavelstokjes - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 8 min

Het was afschuwelijk koud, het sneeuwde en het begon donker te worden. Het was ook de laatste avond van het jaar, oudejaarsavond. In die kou en in dat donker liep er op straat een arm, klein meisje, zonder muts en op blote voeten. Ze had wel pantoffels aangehad toen ze van huis ging, maar dat hielp niet veel: het waren heel grote pantoffels, haar moeder had ze het laatst gedragen, zo groot waren ze, en het meisje had ze bij het oversteken verloren, toen er twee rijtuigen vreselijk hard voorbijvlogen. De ene pantoffel was niet te vinden en met de andere ging er een jongen vandoor: hij zei dat hij hem als wieg kon gebruiken als hij later kinderen kreeg.

Het meisje met de zwavelstokjes SprookjeBeeld: Paul Hey (1867 – 1952)

Daar liep dat meisje dus op haar blote voetjes, die rood en blauw zagen van de kou. In een oud schort had ze een heleboel zwavelstokjes en één bosje hield ze in haar hand. Niemand had nog iets van haar gekocht, de hele dag niet. Niemand had haar ook maar een stuivertje gegeven. Hongerig en koud liep ze daar en ze zag er zo zielig uit, dat arme stakkerdje! De sneeuwvlokken vielen in haar lange, blonde haar, dat zo mooi in haar nek krulde, maar aan dat soort dingen dacht ze echt niet. Uit alle ramen scheen licht naar buiten en het rook overal zo lekker naar gebraden gans; het was immers oudejaarsavond en daar dacht ze wel aan.

In een hoekje tussen twee huizen, waarvan het ene een beetje vooruitstak, ging ze in elkaar gedoken zitten. Haar beentjes trok ze onder zich op, maar ze kreeg het nog kouder, en naar huis durfde ze niet, want ze had geen zwavelstokjes verkocht en ook geen stuivertje gekregen. Haar vader zou haar slaan en thuis was het trouwens ook koud. Ze woonden vlak onder het dak en daar blies de wind doorheen, ook al waren de ergste kieren met stro en oude lappen dichtgestopt. Ze had bijna geen gevoel meer in haar handjes van de kou. O, wat zou een zwavelstokje lekker warm zijn! Zou ze er eentje uit het bosje durven trekken en het tegen de muur afstrijken om haar handen te warmen? Ze trok er een uit. „Ritsss…“ Wat vlamde dat, wat brandde dat! Het gaf een warm, helder vlammetje, net een kaarsje, toen ze haar handen eromheen hield. Een wonderlijk licht gaf het. Het meisje dacht dat ze voor een grote, ijzeren kachel zat met glimmende koperen ballen en een koperen trommel. Het vuur brandde zo heerlijk, het was zo lekker warm. Maar wat was dat? Het meisje strekte haar voetjes al uit om die ook te warmen – toen ging de vlam uit, de kachel verdween – en zij zat met een stompje van het afgebrande zwavelstokje in haar hand.

Ze stak er nog een aan. Het brandde, het gaf licht en waar het schijnsel op de muur viel, werd die doorzichtig, net als een sluier. Ze keek zo de kamer in, waar de tafel gedekt was met een spierwit tafelkleed, met het fijnste porselein. De gebraden gans, gevuld met pruimen en appeltjes, stond heerlijk te dampen. En wat het allerheerlijkst was, de gans sprong van de schaal en waggelde met een vork en mes in zijn rug over de grond. Hij kwam recht op het arme meisje af; toen ging het zwavelstokje uit en was alleen de dichte, koude muur er nog.

Ze stak er nog een aan. Toen zat ze onder de mooiste kerstboom, nog groter en nog rijker versierd dan de boom die ze door de glazen deur bij de rijke koopman had gezien, vorig jaar met Kerstmis. Er brandden wel duizend kaarsjes aan de groene takken, en gekleurde prentjes, zoals je die in etalages ziet, keken haar aan. Het meisje strekte haar beide handen uit – toen ging het zwavelstokje uit, de vele kerstkaarsjes gingen de lucht in en veranderden in sterren, zag ze. Eentje viel er en liet een lange streep van vuur achter aan de hemel. „Nu gaat er iemand dood,“ zei het meisje. Want haar oude grootmoeder, de enige die lief voor haar was geweest, maar die nu dood was, had gezegd: „Als er een ster valt, gaat er een zieltje naar God.“

Ze streek weer een zwavelstokje af tegen de muur, het gaf licht en in het schijnsel stond haar oma, heel duidelijk, heel stralend, heel vriendelijk en lief. „Oma!“ riep het meisje. „O, neem me mee! Ik weet dat je weg bent, als het zwavelstokje uitgaat. Weg, net als de warme kachel, de gebraden gans en die prachtige, grote kerstboom.“ Haastig streek ze de rest van de zwavelstokjes uit het bosje af, want ze wilde oma vasthouden.

Het meisje met de zwavelstokjes SprookjeE. Stuart Hardy (1865 – 1935)

De zwavelstokjes gaven zoveel licht dat het klaarlichte dag leek. Oma had er nog nooit zo mooi en zo groot uitgezien. Ze nam het kleine meisje op haar arm en ze vlogen, stralend en blij, heel, heel hoog. Er was geen kou, geen honger, geen angst – ze waren bij God. Maar in het hoekje bij het huis zat in de koude wintermorgen het kleine meisje met de rode wangen, met een glimlach om haar mond – dood, doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar.

Het werd nieuwjaarsochtend en de kleine dode zat daar met haar zwavelstokjes, waarvan een bosje bijna was opgebrand. Ze heeft zich willen warmen, zeiden ze. Niemand wist wat voor moois ze had gezien, hoe stralend ze met oma de vreugde van het nieuwe jaar was ingegaan.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„Het meisje met de zwavelstokjes“ is een ontroerend en aangrijpend sprookje van Hans Christian Andersen over een arm en verwaarloosd meisje dat op oudejaarsavond zwavelstokjes probeert te verkopen. Het verhaal speelt zich af in een koude, donkere stad waar het meisje zonder schoenen rondloopt, terwijl ze hongerig en verkleumd haar laatste hoop vestigt op het verkopen van zwavelstokjes. Door het afsteken van de stokjes beleeft ze korte, hartverwarmende visioenen van warmte, voedsel en vreugde.

De visioenen zijn momenten van troost en ontsnapping aan haar koude en ellendige werkelijkheid. De kachel, de feestelijke maaltijd en de prachtige kerstboom symboliseren niet alleen haar verlangen naar warmte en welzijn, maar ook de sociale ongelijkheid en de onbereikbaarheid van deze simpele vreugden voor haar. Het hartverscheurende hoogtepunt is de verschijning van haar overleden grootmoeder, die haar enige bron van liefde en geborgenheid was. Deze scene biedt haar ultieme troost en uiteindelijk verlossing.

Het verhaal eindigt met het tragische beeld van het meisje dat ’s ochtends dood wordt gevonden. Hoewel ze fysiek lijdt en uiteindelijk sterft door de kou, is de gedachte dat ze met haar grootmoeder in een beter, warmer en vrediger rijk is opgenomen, een troostende afsluiting voor de lezer. Het sprookje legt een sterke nadruk op de kwetsbaarheid van de armen en laat zien hoe onverschillig de maatschappij kan zijn voor hun lijden. Het is een oproep tot medemenselijkheid en empathie en blijft een krachtige kritiek op sociale ongelijkheid.

„Het meisje met de zwavelstokjes“ van Hans Christian Andersen is een ontroerend en treurig sprookje dat verschillende thema’s verkent, waaronder armoede, eenzaamheid, hoop en de dunne scheidslijn tussen de harde realiteit en troostende verbeelding.

Armoede en maatschappelijke onverschilligheid: Het meisje is een slachtoffer van extreme armoede. Ze probeert te overleven door zwavelstokjes te verkopen, maar niemand schenkt haar aandacht. Het verhaal benadrukt de onverschilligheid van de samenleving tegenover de noodlijdenden en roept daarmee een sterke sociale kritiek op.

Verbeelding als ontsnapping: Gedurende het verhaal gebruik het meisje haar verbeelding als een middel om aan haar ellendige realiteit te ontsnappen. Elke keer als ze een zwavelstokje aansteekt, ervaart ze visioenen van warmte en geluk, zoals een warme kachel, een feestelijke maaltijd en een prachtig versierde kerstboom. Deze beelden contrasteren scherp met de kou en honger die ze in werkelijkheid ervaart.

De dood als bevrijding: Het sprookje suggereert dat de dood van het meisje een vorm van bevrijding is. Haar hereniging met haar oma in de laatste visioen schetst een beeld van troost en liefde die ze in haar leven ontbeert. De dood wordt niet afgeschilderd als iets beangstigends, maar als een vredevolle overgang naar een betere plek waar geen kou, honger of pijn meer bestaat.

Religieuze en spirituele elementen: Het verhaal bevat spirituele elementen, zoals de vallende ster die symbool staat voor een ziel die naar God gaat. De ontmoeting met haar grootmoeder kan worden gezien als een overgang van aardse ellende naar hemelse vreugde, wat laat zien hoe Andersen religieuze troost verweeft in het verhaal.

Kritiek en moraal: Hoewel het verhaal overkomt als een triest sprookje, kan het gelezen worden als een morele oproep aan de lezers. Het nodigt uit tot reflectie over hoe we omgaan met de minderbedeelden in de samenleving en moedigt aan tot medemenselijkheid en barmhartigheid.

Door deze verschillende interpretaties wint het sprookje aan diepte en biedt het lezers meer dan enkel een triest verhaal. Het roept op tot empathie en bewustzijn over sociale ongelijkheid, terwijl het tegelijkertijd troost biedt door de schoonheid van verbeelding en liefde.

Het sprookje „Het meisje met de zwavelstokjes“ van Hans Christian Andersen is een hartverscheurend verhaal dat thema’s als armoede, verlies en escapisme verkent. Laten we een linguïstische analyse maken van dit sprookje door enkele van de taalkundige en literaire aspecten te onderzoeken.

Bescheiden en Directe Stijl: Andersen gebruikt een eenvoudige en directe stijl die het verhaal toegankelijk maakt voor zowel kinderen als volwassenen. Het duidelijk en beschrijvend taalgebruik zorgt ervoor dat de beelden levendig voor de lezer opdoemen.

Beeldspraak en Symboliek: Het verhaal is rijk aan symboliek, waarbij de zwavelstokjes niet alleen fysieke warmte bieden, maar ook staan voor een vlucht naar een betere wereld vol liefde en geluk. De straat vertegenwoordigt de harde realiteit, terwijl de visioenen van de kachel, het feestmaal, en de kerstboom fungeren als symbolen van verlangen en hoop.

Contrast: Andersen maakt gebruik van contrasten, zoals tussen warmte en kou, licht en donker, en rijkdom en armoede. Deze dualiteiten versterken het gevoel van ellende en verlangen in het verhaal.

Herhaling: De herhaling van acties, zoals het aansteken van de zwavelstokjes, versterkt de routine en wanhoop van het meisje’s situatie.

Emotionele Taal: De tekst maakt gebruik van emotioneel geladen woorden als „afschuwelijk koud“, „hongerig en koud“, en „arme stakkerdje“ om empathie en medelijden op te roepen bij de lezer.

Oud-Nederlandse Woorden: Woorden als „stuivertje“, „schort“, en „rijtuigen“ wijzen op de tijd waarin het verhaal is geschreven en dragen bij aan de historische context en authenticiteit.

Sociale Kritiek: Andersen kaart de problematiek van sociale ongelijkheid aan. Het kleine meisje vertegenwoordigt de verwaarloosden en armen in de samenleving, en haar tragische einde roept op tot reflectie.

Escapisme: De visioenen die het meisje ervaart na het aansteken van de zwavelstokjes, illustreren haar verlangen naar ontsnapping aan de bittere realiteit en haar zoektocht naar geborgenheid en liefde.

Dood en Spiritualiteit: De dood van het meisje en de hereniging met haar grootmoeder vertegenwoordigen een overgang naar een betere wereld, wat een spirituele dimensie geeft aan het verhaal.

Vertelperspectief: Het verhaal wordt verteld vanuit een alwetende verteller, die inzicht geeft in zowel de fysieke omgeving als de innerlijke wereld van het meisje, waardoor de lezer een volledig begrip van haar situatie krijgt.

Ironie: Er is een tragische ironie in het feit dat juist op het moment dat het oude jaar eindigt en een nieuw jaar begint, het leven van het meisje eindigt, terwijl ze nieuw leven en vreugde vindt in haar visioenen.

Door de combinatie van deze literaire technieken en thematische elementen, weet Andersen een krachtige en aangrijpende vertelling te creëren die lezers aanspoort na te denken over medemenselijkheid en de sociale structuren van zijn tijd.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, EN, EN, EL, DA, ES, FR, IT, NL, RO
Leesbaarheidsindex door Björnsson30.1
Flesch-Reading-Ease Index72.5
Flesch–Kincaid Grade-Level7.2
Gunning Fog Index9.7
Coleman–Liau Index9.5
SMOG Index9.8
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex6.9
Aantal karakters4.970
Aantal letters3.898
Aantal zinnen56
Aantal woorden907
Gemiddeld aantal woorden per zin16,20
Woorden met meer dan 6 letters126
Percentage lange woorden13.9%
Totaal lettergrepen1.264
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,39
Woorden met drie lettergrepen73
Percentage woorden met drie lettergrepen8%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch