Leestijd voor kinderen: 4 min
Er was eens een prins die zo graag een prinses wilde hebben, maar het moest een echte prinses zijn. Hij reisde de hele wereld rond om er één te vinden, maar overal kwam er iets tussen. Prinsessen waren er genoeg, maar of het échte prinsessen waren, daar kon hij nooit helemaal achter komen, altijd was er iets dat niet helemaal in de haak was. Toen kwam hij weer thuis en was erg bedroefd, want hij wilde graag een heuse prinses hebben.
Op een avond brak er een verschrikkelijk onweer los; het bliksemde en donderde, de regen stroomde neer: het was vreselijk! Toen werd er aan de stadspoort geklopt en de oude koning ging opendoen.
Het was een prinses die buiten stond. Maar, lieve hemel, wat zag ze eruit door de regen en het noodweer! Het water liep uit haar kleren en haren, bij de punt van haar schoen liep het erin en bij de hiel er weer uit; zij zei dat ze een echte prinses was.

„Ja, daar zullen we wel achter komen!“ dacht de oude koningin, maar ze zei niets. Ze ging haar slaapkamer binnen, nam al het beddengoed weg en legde een erwt op de bodem van het bed, nam toen twintig matrassen, legde die boven op de erwt en toen opnieuw twintig veren bedden boven op de matrassen.
Daar moest de prinses nu ’s nachts op liggen.
’s Morgens vroegen ze haar hoe ze had geslapen.
„O, verschrikkelijk slecht!“ zei de prinses, „ik heb de hele nacht bijna geen oog dicht gedaan! De hemel weet wat er in mijn bed lag. Ik heb op iets hards gelegen en ik ben over mijn hele lichaam bont en blauw! Het is afschuwelijk!“

Toen konden ze zien dat het een echte prinses was omdat ze dóór de twintig matrassen en de twintig veren bedden heen de erwt gevoeld had. Zó teer van huid kon alleen maar een heuse prinses zijn.
De prins nam haar toen tot vrouw, want nu wist hij dat hij een echte prinses had, en de erwt kwam in het museum waar ze nu nog is te zien, als tenminste niemand haar weggenomen heeft.
Kijk, dit was nu een echte vertelling!


Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„Achtergronden bij het sprookje: De Prinses op de Erwt“ van Hans Christian Andersen is een klassiek sprookje dat de zoektocht van een jonge prins naar een „echte“ prinses beschrijft. Hij wil absoluut zeker zijn van haar koninklijke aard, wat leidt tot het beroemde experiment met de erwt en de stapel matrassen. Het verhaal speelt in op het idee dat echte prinsessen bijzonder gevoelig zijn, tot het punt dat ze zelfs een erwt onder twintig matrassen en twintig veren bedden voelen.
Dit sprookje heeft veel symboliek en wordt vaak geanalyseerd in literatuurstudies. De erwt fungeert als een symbool voor de test van authenticiteit en verfijning, terwijl de extreme gevoeligheid van de prinses haar aristocratische opvoeding en kwaliteiten zou benadrukken. Tegelijkertijd kan het verhaal gezien worden als een commentaar op de oppervlakkigheid van het beoordelen van iemands waarde of status op basis van trivialiteiten.
De briljante eenvoud van het verhaal en de hoge concentratie op details zoals de gevoelige huid van de prinses, maken het sprookje tot een tijdloze vertelling die nog steeds geliefd is bij veel lezers. Het benadrukt de bizarre maar fascinerende manieren waarop koninklijke waardigheden en eigenschappen geïdentificeerd en gewaardeerd werden in sprookjes.
„De Prinses op de Erwt“ van Hans Christian Andersen is een bekend sprookje dat op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd.
Hier zijn een paar mogelijke interpretaties:
Beoordeling van Ware Adel: Het sprookje lijkt te suggereren dat ware adel een innerlijke eigenschap is, die niet zomaar zichtbaar is. De prinses wordt niet beoordeeld op haar uiterlijk of status, maar op haar gevoeligheid voor een kleine erwt, wat symbool kan staan voor de verfijnde aard van een echte prinses. Dit kan worden gezien als kritiek op oppervlakkige criteria voor adel en een pleidooi voor het waarderen van innerlijke kwaliteiten.
Test van Authenticiteit: Het verhaal toont hoe moeilijk het kan zijn om authenticiteit vast te stellen. De prinses moet een onconventionele test ondergaan om te bewijzen dat ze echt is. Dit kan wijzen op de moeilijkheden en tekortkomingen van sociale systemen die de ware aard van een persoon willen bepalen.
Kwetsbaarheid en Gevoeligheid: De prinses wordt niet alleen herkend als een ‚echte‘ prinses vanwege haar afkomst, maar ook door haar extreme gevoeligheid, wat haar unieke en kwetsbare rol in de wereld benadrukt. Het stelt de vraag of gevoeligheid een kostbare aandoening of zwakte is en hoe de maatschappij deze kwaliteiten waardeert of afkeurt.
Satire op de Adelstand: Een cynische lezing zou kunnen voorstellen dat Andersen met een knipoog kijkt naar hoe absurd de eisen en normen van adel kunnen zijn. Het is misschien een satirische kritiek op het idee dat erwtgevoeligheid gereedheid voor leiderschap of aristocratie inhoudt, of het oppervlakkige karakter van sociale klassen en aristocratische legitimiteit.
Symboliek van Obstakels in Liefde: De erwt kan symbool staan voor de kleine, maar significante obstakels die in elke relatie kunnen bestaan. Deze obstakels moeten worden gehonoreerd en erkend om samen verder te kunnen gaan. De prinses en de erwt illustreren hoe zelfs kleine onopgeloste zaken grote gevolgen kunnen hebben in relaties.
In elk van deze interpretaties toont Andersen’s sprookje op verschillende manieren het spanningsveld tussen schijn en werkelijkheid, en de menselijke zoektocht naar authenticiteit en liefde.
De „Prinses op de Erwt,“ geschreven door Hans Christian Andersen, is een beroemd sprookje dat zich leent voor een interessante linguïstische analyse. Laten we eens enkele linguïstische kenmerken en structuren in dit verhaal nader bekijken.
Morfologie en Lexicaal Vocabulaire: Het verhaal maakt gebruik van een eenvoudig en toegankelijk vocabulaire, dat kenmerkend is voor sprookjes. Eenvoudige morfemen zoals „prins,“ „prinses,“ „koning,“ en „erwt“ benadrukken de archetypische personages en elementen die typerend zijn voor sprookjes. Er wordt gebruikgemaakt van enkele archaïsche of ongebruikelijke woorden zoals “heuse” en “bont en blauw,” die bijdragen aan de sprookjesachtige sfeer.
Zinsstructuur: De zinnen in het verhaal zijn overwegend eenvoudig en vaak lange samengestelde zinnen, die verhalen voor kinderen kenmerken. Dit maakt het verhaal vloeiend en gemakkelijk te volgen, zelfs met een ouderwetse schrijfwijze.
Voorbeeld: De zin „Het water liep uit haar kleren en haren, bij de punt van haar schoen liep het erin en bij de hiel er weer uit“ is een goed voorbeeld van parallelle structuren die de beeldspraak levendig maken.
Stijlfiguren: Andersen maakt gebruik van herhaling en contrast als stijlmiddelen. Er worden enkele herhalende elementen gebruikt, zoals „echte prinses“ en de nadruk op „twintig matrassen en twintig veren bedden,“ wat de magische elementen van het sprookje versterkt. De tegenstelling tussen de verfijnde, delicate prinses en de ruige externe omstandigheden wordt benadrukt door de beschrijvingen van het noodweer en de ongemakken.
Pragmatiek en Semantiek: Het verhaal gebruikt implicaties en pragmatische cues om de personages te karakteriseren, zoals de twijfelende reactie van de oude koningin en de expliciete twijfel van de prins over wat een „echte“ prinses is. Dit roept vragen op over authenticiteit en identiteit die centraal staan in het verhaal.
Het verhaal volgt de klassieke sprookjesstructuur: introductie (er was eens. . . ), het probleem (het vinden van een echte prinses), de climax (de nacht op de erwt), en de oplossing (de erkenning van de prinses‘ authenticiteit). Deze structuur is effectief in het creëren van spanning en resolutie op een simpele maar krachtige manier.
Fonologie: De klanken in het verhaal zijn zacht en vloeiend, met veel gebruik van lange klinkers en vloeiklanken zoals in “prinses,” “regen,” en “ver-schrik-ke-lijk. ” Deze fonologische keuzes dragen bij aan de muzikale kwaliteit van het verhaal, wat typerend is voor mondelinge tradities en sprookjes.
Door deze linguïstische lens te gebruiken, kunnen we dieper inzicht verkrijgen in hoe Andersen zijn verhalen structureert en de elementen die bijdragen aan de tijdloze aantrekkingskracht van zijn sprookjes. „De Prinses op de Erwt“ blijft een boeiend stuk, niet alleen door zijn verhaal, maar ook door zijn taalkundige kenmerken die een rijke analyse mogelijk maken.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, FR, IT, NL, RO |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 28.7 |
Flesch-Reading-Ease Index | 74.6 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 6.8 |
Gunning Fog Index | 9.2 |
Coleman–Liau Index | 8.6 |
SMOG Index | 9.3 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 6 |
Aantal karakters | 1.967 |
Aantal letters | 1.510 |
Aantal zinnen | 23 |
Aantal woorden | 364 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 15,83 |
Woorden met meer dan 6 letters | 47 |
Percentage lange woorden | 12.9% |
Totaal lettergrepen | 500 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,37 |
Woorden met drie lettergrepen | 26 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 7.1% |