Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De Rooverbruigom
Grimm Märchen

De Rooverbruigom - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 10 min

Er was eens een molenaar, die had een mooi dochtertje en toen zij was opgegroeid, had hij haar graâg verzorgd en goed getrouwd, en hij dacht: »als er een fatsoenlijke vrijer komt en haar ten huwelijk vraagt, zal ik haar geven.« Niet lang daarna kwam er een vrijer; hij scheen heel rijk te zijn en de molenaar had niets op hem aan te merken, daarom gaf hij hem zijn dochter. Maar het meisje had hem niet recht lief, zooals een bruid haar bruigom moet liefhebben; zij had geen vertrouwen in hem, en zoo dikwijls zij hem aanzag of aan hem dacht, griezelde zij. Eens zei hij tot haar: »Je bent mijn bruid en je komt mij nooit eens bezoeken.« Toen antwoordde het meisje: »Ik weet niet waar je woont.« Zij zocht uitvluchten en meende, dat zij den weg niet zou vinden. Maar de bruigom zei: »den volgenden Zondag moet je bij mij komen; de gasten zijn al genood, en ik zal asch strooien, dat je den weg door het bosch kunt vinden.« Toen het Zondag was en het meisje op weg zou gaan, werd zij zoo angstig, waarom wist zij zelf niet, en zij stopte haar beide zakken vol met erwten en boonen. In het bosch vond zij de asch, die haar den weg zou aanwijzen; die volgde zij; maar bij iederen stap gooide zij rechts en links een paar erwten of boonen. Zij moest den heelen dag loopen en eindelijk kwam zij aan een huis, dat midden in het allerdonkerste bosch stond. Het huis beviel haar niet, het zag zoo somber en ongezellig. Zij ging binnen, maar er was niemand en alles was stil. Plotseling riep een stem:
»Keer om, keer om, gij jonge bruid,

Gij zijt hier in een roovershuis!«

Het meisje keek om; de stem kwam van een vogel, in een kooi aan den muur; en hij riep weer:

»Keer om, keer om, gij jonge bruid,

Gij zijt hier in een roovershuis!«

Maar de schoone bruid ging verder, van de eene kamer in de andere, door het heele huis; alles was leeg, geen menschenziel was er te vinden. Eindelijk kwam zij ook in den kelder; daar zat een stokoude vrouw, die schuddebolde. »Kunt ge mij niet zeggen, of mijn bruidegom hier woont?« vroeg het meisje. »Ach, arm kind, waar ben je ingekomen! het is hier een roovershol! Je gelooft, dat je een bruid zijt en spoedig bruiloft zult houden, maar je bruiloft zul je houden met den dood. Je bruidegom wil je dood maken. Ik heb hier een groote ketel met water moeten opzetten en als ze je in hun macht hebben, hakken ze je zonder medelijden in stukken, en koken en eten je, want het zijn menscheneters. Als ik mij niet over je erbarm en je red, dan ben je verloren.«

Toen moest het meisje achter een groot vat wegkruipen. »Wees nu zoo stil als een muisje,« zei de oude, »beweeg je niet, want dan is het met je gedaan. Van nacht als de roovers slapen, zullen wij ontvluchten, want ik heb al lang op een gelegenheid gewacht.« Zij verstopte het meisje achter het vat, en nauwelijks was dat gebeurd, of de goddelooze troep kwam naar huis. Zij sleepten een andere jonkvrouw meê en waren dronken, en op haar schreien en jammeren sloegen zij geen acht. Zij gaven haar wijn te drinken, drie volle glazen, een glas witte, een glas roode en een glas gele, daarvan barstte haar hart. Zij trokken haar toen haar kleeren af, legden haar op een tafel, hakten haar schoon lichaam in stukken en strooiden er zout over. De arme bruid achter het vat sidderde en beefde, want zij zag wel, dat haar hetzelfde lot was toegedacht. Een van de roovers bemerkte aan de pink van de vermoorde, een gouden ring, en toen die er niet gemakkelijk afging, nam hij een bijl en hakte den vinger af; maar de vinger sprong in de hoogte en viel de bruid in den schoot.

De man nam een licht en zocht, maar kon hem niet vinden. Toen zei een ander. »Heb je al achter het groote vat gezocht?« »Kom,« zei de oude vrouw, »ga nu eten en wacht maar met zoeken tot morgen, die vinger loopt niet weg.« »De oude heeft gelijk!« riepen de roovers, ze zochten niet langer maar gingen zitten om te eten, en de oude druppelde een slaapdrank in hun wijn, zoodat ze al heel gauw lagen te slapen.

Toen de bruid hen hoorde snorken, kwam zij van achter het vat te voorschijn en moest over de slapende roovers heenstappen; ze lagen op een rij, en ze had grooten angst, dat zij op hen trappen zou, en hen wakker maken. Maar God hielp haar, dat zij er gelukkig over heen kwam, en de oude vrouw ging met haar naar boven en opende de deuren, en zij vluchtten zoo gauw zij konden uit het roovershol weg. De asch had de wind weggewaaid, maar de erwten en boonen waren ontkiemd en opgegroeid, en wezen in den maneschijn den weg. Zij liepen den ganschen nacht en ’s morgens kwamen zij in den molen aan. Toen vertelde het meisje haar vader alles wat er gebeurd was.

Op den dag, die voor de bruiloft bepaald was, verscheen de bruigom; de molenaar had alle familie en vrienden uitgenoodigd. Toen zij aan tafel zaten, werd ieder opgegeven iets te vertellen. De bruid zat stil; zij sprak niet. Toen zei de bruigom: »wel, liefste, weet je niets? Vertel toch ook eens wat.« Zij antwoordde: »Dan zal ik een droom vertellen. Ik ging alléén door een bosch en kwam eindelijk aan een huis; er was niemand in, maar aan den muur hing een kooi met een vogel. De vogel riep:

»Keer om, keer om, gij jonge bruid!

Gij zijt hier in een roovershuis!«

en hij riep het nog eens. Mijn lief, het was maar een droom. Toen ging ik door alle kamers; zij waren alle leeg, en het was er zoo akelig; eindelijk ging ik ook in den kelder. Daar zat een stokoude vrouw, die schuddebolde. Ik vroeg: »woont mijn bruidegom in dit huis?« Zij antwoordde: »och arm kind je bent in een roovershol, je bruidegom woont hier, maar hij wil je dooden en in stukken hakken, en dan koken en opeten.« Mijn lief, het was maar een droom. Maar de oude vrouw verstopte mij achter een groot vat, en nauwelijks was ik daar weggekropen of de roovers kwamen thuis, zij sleepten een jonkvrouw meê en gaven haar drieërlei wijn te drinken, witte, roode en gele, daarvan barstte haar hart. Mijn lief, het was maar een droom. Toen trokken zij haar kleeren af, en hakten op een tafel haar schoon lichaam in stukken, en zij bestrooiden haar met zout. Mijn lief, het was maar een droom. En een van de roovers zag, dat er aan de pink nog een ring zat; hij ging er moeielijk af en toen nam hij een bijl, en hakte den vinger af; maar de vinger sprong in de hoogte, en viel achter het groote vat en viel mij in den schoot. En hier is de vinger met den ring.« En toen zij dat zeide haalde zij den vinger met den ring voor den dag en liet hem de aanwezigen zien.

De roover was krijtwit geworden bij het vertellen en nu sprong hij op en wilde ontvluchten; maar de gasten hielden hem vast, en leverden hem over aan het gerecht. Toen moest hij met zijn geheele bende voor zijn schanddaden terecht staan.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De Rooverbruigom“ is een donker sprookje van de Gebroeders Grimm dat zich richt op thema’s zoals wantrouwen, gevaar en de slimme ontsnapping uit een kritieke situatie. Het verhaal begint met een molenaar die graag zijn mooie dochter aan een geschikte vrijer wil uithuwelijken. Een schijnbaar rijke en respectabele vrijer verschijnt, maar de dochter heeft geen goed gevoel over hem en voelt zich ongemakkelijk in zijn aanwezigheid.

Op aandringen van haar verloofde bezoekt de dochter zijn huis, dat in het diepste bos ligt. Tijdens haar reis laat ze erwten en bonen vallen om de weg terug te kunnen vinden, aangezien ze de aanwijzingen van de vrijer niet vertrouwt. Aangekomen in het huis, dat duister en onheilspellend is, ontmoet ze een oude vrouw die haar waarschuwt dat het een rovershol is en dat haar geliefde van plan is haar te doden en op te eten.

Het meisje verbergt zich achter een groot vat op aanwijzing van de oude vrouw en is getuige van brute misdaden van de roversbende. Dankzij de hulp van de oude vrouw en haar eigen vindingrijkheid weet ze ’s nachts te ontsnappen en veilig terug te keren naar haar vader.

Tijdens de bruiloftsvoorbereidingen vertelt ze de gasten over haar „droom“ waarin ze haar ervaringen in het rovershuis beschrijft, compleet met het bewijs van de afgehakte vinger met een ring. Haar verhaal onthult de ware identiteit van de bruigom als een moorddadige rover, wat leidt tot zijn arrestatie en berechting samen met zijn bende.

Het sprookje benadrukt het belang van intuïtie en wantrouwen in situaties die te mooi lijken om waar te zijn en toont de kracht van moed en intelligentie in gevaarlijke situaties.

Het verhaal dat je hebt gedeeld, „De Rooverbruigom“, is een duister sprookje van de Gebroeders Grimm dat de thema’s van wantrouwen, dreiging en uiteindelijke ontsnapping omvat. Het verhaal lijkt te gaan over de gevaren van blind vertrouwen en het instinctieve gevoel van wantrouwen dat het meisje heeft over haar bruidegom. Hier zijn enkele interpretaties en thema’s die in het sprookje naar voren komen:

Instinct en Intuïtie: Het meisje voelt zich van het begin af aan ongemakkelijk over haar bruidegom, ondanks de goedkeuring van haar vader. Dit benadrukt het belang van het luisteren naar je innerlijke stem en intuïtie, vooral wanneer dingen niet goed aanvoelen.

Bedrog en Truuk: De bruidegom presenteert zich als een fatsoenlijk en rijk persoon, maar hij blijkt een gevaarlijke rover te zijn. Dit laat zien dat dingen niet altijd zijn zoals ze lijken en dat uiterlijke schijn kan bedriegen.

Overleving en Vlucht: Het sprookje bevat elementen van overleven, waarbij het meisje uiteindelijk met de hulp van de oude vrouw weet te ontsnappen aan een gruwelijk lot. Dit geeft ook een boodschap over de kracht van bondgenootschap en steun in tijden van nood.

Symboliek van de Droom: Het meisje vertelt later het verhaal van haar ervaring als een droom aan de bruiloftstafel. Dit dient als een symbolische daad, waarbij ze haar angsten en waarheid onthult in een omgeving waar aanvankelijk niemand weet heeft van het gevaar dat ze heeft doorgemaakt.

Rechtvaardigheid: Het verhaal eindigt met de rechtvaardige veroordeling van de bruidegom en zijn bende. Dit weerspiegelt de moraal dat kwaad uiteindelijk gestraft zal worden en dat gerechtigheid zal zegevieren.

Dit sprookje van de Gebroeders Grimm is veel meer dan een simpel verhaal; het gebruikt symboliek en moraal om lessen over intuïtie, bedrog, en gerechtigheid te onderwijzen, wat typerend is voor veel van hun werken.

De Engelse titel van dit sprookje is „The Robber Bridegroom“ uit de verzameling van de Gebroeders Grimm. Dit sprookje draait om thema’s zoals bedrog, gevaar en uiteindelijke gerechtigheid. Hier volgt een linguïstische analyse van enkele elementen van het verhaal:

Het verhaal volgt de gebruikelijke opbouw van sprookjes: introductie (met „Er was eens“), ontwikkeling van het plot, climax (wanneer het meisje haar verhaal vertelt op de bruiloft), en een afwikkeling of afsluiting. De indeling is gedaan via alinea’s die natuurlijke pauzes in de verhalende actie en dialoog vormgeven. Het sprookje volgt een lineaire tijdslijn, van introductie tot de ontknoping.

Herhaling en ritme: Herhaling is een krachtige techniek in dit sprookje.

De vogel roept herhaaldelijk: „Keer om, keer om, gij jonge bruid,“ wat een gevoel van naderend onheil en waarschuwing creëert. Ook de passage waarin de bruid in dromen vertelt wat haar is overkomen, gebruikt herhaling („Mijn lief, het was maar een droom“) om spanning op te bouwen en de gruwelijkheid van de situatie te benadrukken.

Onderscheid tussen schijn en werkelijkheid: De bruidegom lijkt een respectabele vrijer, maar blijkt een rovershoofdman te zijn.
Waarschuwingen en voortekens: De stem van de vogel en de intuïtieve angst van de bruid zijn vroege waarschuwingen voor het dreigende gevaar.
Gerechtigheid: Het verhaal eindigt met de arrestatie en berechting van de rovers, wat de morele boodschap van gerechtigheid beklemtoont.

Symboliek: Het bos staat vaak symbool voor het onbekende en gevaarlijke, en hier moet de bruid door het bos reizen naar het huis van de bruidegom. De asch als padverwijzing suggereert al fragiliteit; door de wind weggewaaid, is het ook symbool voor valsheid en bedrog in contrast met de plantaardige, overvloedige erwten en bonen.

Persoonlijkheden en ontwikkeling: Het personage van de bruid is interessant omdat zij ondanks haar angst proactief en volhardend is, hetgeen ongebruikelijk kan zijn voor vrouwelijke personages in oudere sprookjes. De oude vrouw komt naar voren als een helper, een archetype van de wijze oude vrouw die gids en redding biedt aan protagonist.

Deze linguïstische keuzes, samen met de structuur en thematische elementen, maken „De Rooverbruigom“ een meeslepend en memorabel sprookje dat belangrijke lessen over wantrouwen, alertheid en uiteindelijke triomf van gerechtigheid bevat.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
Leesbaarheidsindex door Björnsson25
Flesch-Reading-Ease Index76.3
Flesch–Kincaid Grade-Level6
Gunning Fog Index8.2
Coleman–Liau Index8.2
SMOG Index8.8
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex4.5
Aantal karakters1.430
Aantal letters1.105
Aantal zinnen20
Aantal woorden271
Gemiddeld aantal woorden per zin13,55
Woorden met meer dan 6 letters31
Percentage lange woorden11.4%
Totaal lettergrepen374
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,38
Woorden met drie lettergrepen19
Percentage woorden met drie lettergrepen7%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch