Leestijd voor kinderen: 5 min
Een arme man had zooveel kinderen, dat hij de heele wereld al gevraagd had peet te staan, en toen er nog een kind bijkwam, was er niemand meer over, dien hij vragen kon. Hij wist niet wat te beginnen, legde zich vol zorg te bed en sliep in. Toen droomde hij, dat hij de stad uit moest loopen tot voor de poort, en den eersten dien hij daar buiten tegen kwam moest hij als peet vragen. Toen hij wakker werd besloot hij zijn droom te volgen, en liep de stad uit, en den eersten dien hij buiten de poort zag, vroeg hij peet te staan.
De vreemde schonk hem een glaasje water en zei: »dit is een wonderbaar water, daarmee kunt ge zieken gezond maken; maar ge moet opletten waar de dood staat. Staat hij bij het hoofd, dan moet je de zieke van het water geven, en hij zal genezen, maar staat hij bij de voeten, dan is alles vruchteloos en hij moet sterven.« Van nu af aan kon de man altijd zeggen, of een zieke weêr beter kon worden, hij werd beroemd en verdiende veel geld. Eens werd hij bij het kind van den koning geroepen, en toen hij binnenkwam stond de dood bij het hoofdeneind; hij genas het toen met het water; zoo ging het ook den tweeden keer, maar de derdemaal stond de dood bij de voeten en het kind moest sterven.
De man wou toch den peet eens bezoeken en hem vertellen hoe het met het water gegaan was. Maar toen hij in het huis kwam ging het daar zonderling toe. Op de eerste verdieping waren de bezem en de luiwagen aan ’t vechten, en gingen elkaâr duchtig te lijf. Hij vroeg: »waar woont mijnheer de Peet?« De bezem antwoordde: »een trap hooger.« Op de tweede verdieping lag een heele hoop doode vingers. Hij vroeg: »Waar woont mijnheer de Peet?« Een van de vingers antwoordde: »een trap hooger.« Op de derde verdieping lag een stapel doodshoofden, die wezen hem ook een trap hooger. Op de vierde zag hij visschen boven een vuur staan prutsen die bakten zich zelf. Zij zeiden ook: »een trap hooger.«
En toen hij eindelijk op de vijfde verdieping was gekomen, kwam hij voor een kamer en keek door het sleutelgat, daar zag hij den peet met een paar lange horens. Toen hij de deur opendeed en binnen ging, kroop de peet gauw in bed en dekte zich toe. En de man zei: »Mijnheer Peet, wat gebeuren er toch voor rare dingen in uw huis? Op de eerste verdieping vochten de luiwagen en de bezem, en sloegen geweldig op elkaâr los.« »Wat ben je onnoozel!« zei de peet, »dat waren de knecht en de meid, die een praatje hielden.« »Op de tweede verdieping, lagen doode vingers.« «Wat ben jij een stommerik! Het waren schorseneeren.« »Op de derde verdieping lag een stapel doodskoppen.« «Domkop! dat waren witte koolen.« »Op de vierde verdieping lagen visschen in een pan te prutsen, die bakten zichzelf.«
Toen hij dat gezegd had, kwamen de visschen en dienden zichzelf op. »En toen ik de vierde trap was opgeklommen, keek ik door het sleutelgat, en toen zag ik u Peet, en ge hadt lange, lange horens.« »Och, dat is niet waar!« De man werd bang en liep weg, gelukkig maar, want wie weet wat de Peet hem anders nog gedaan had!

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
Dit verhaal is een sprookje van de Gebroeders Grimm, genaamd „De Peet“. Het bevat verschillende typische elementen die vaak in sprookjes voorkomen, zoals magie, een ontmoeting met een bovennatuurlijk wezen, en surrealistische gebeurtenissen. De centrale thematiek draait om vertrouwen, hebzucht, en de grens tussen leven en dood.
In het verhaal wordt een arme man geconfronteerd met de uitdaging om opnieuw een peetvader voor zijn kind te vinden. In zijn dromen krijgt hij instructies die hem naar een vreemde ontmoeting leiden. De eerste persoon die hij buiten de stad tegenkomt, geeft hem een magisch water en een waarschuwing over hoe te bepalen of iemand te redden valt van de dood. Dit idee van een magische ontdekking aan de rand van dood en leven schept een spannende en mysterieuze sfeer die kenmerkend is voor de sprookjes van de Gebroeders Grimm.
Daarnaast bevat het verhaal elementen van angst en verwarring, vooral wanneer de man naar het huis van de Peet gaat en vreemde, bijna hallucinante taferelen tegenkomt op elke verdieping. Deze scènes geven een gevoel van surrealiteit en symboliek, mogelijk verwijzend naar de wereld van de levenden versus de doden.
De symboliek is ook duidelijk in de ontmoeting met de Peet zelf, die uiteindelijk wordt onthuld als een demonisch figuur met horens. Deze onthulling en de daaropvolgende vlucht van de man benadrukken de gevaren van onbezonnen nieuwsgierigheid en de grenzen van menselijk inzicht in het bovennatuurlijke. Het verhaal eindigt met een open einde, wat typerend is voor sprookjes, waarbij de lezer wordt uitgenodigd om na te denken over de moraal en de implicaties van de keuzes die de personages maken.
„De Peet“ van de Gebroeders Grimm is een fascinerend sprookje dat de lezer meeneemt in een wereld van mysterie en symboliek. Het verhaal begint met een arme man die zoveel kinderen heeft dat hij niemand meer kan vinden om peetvader te zijn voor zijn jongste kind. Gedreven door een droom besluit hij om de eerste persoon die hij buiten de stadspoorten tegenkomt als peet te vragen. Deze vreemdeling geeft hem een wonderbaarlijk water waarmee hij ziekten kan genezen, met de voorwaarde dat hij moet letten op de positie van de dood.
Dit verhaal is rijk aan thema’s en symboliek, die op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd.
Hier zijn enkele mogelijkheden:
De Kracht van Dromen en Intuïtie: Het sprookje begint met een droom die de man volgt, wat de kracht van intuïtie en onderbewuste kennis benadrukt. Het suggereert dat luisteren naar innerlijke wijsheid tot onverwachte oplossingen kan leiden.
Leven en Dood: De rol van de dood in het verhaal is cruciaal, omdat de positie van de dood de uitkomst van leven of dood beïnvloedt. Dit kan worden gezien als een symbolische weergave van de grillige en onvoorspelbare natuur van het leven en sterven.
Magische Realiteit: Het wonderbaarlijke water dat zieke mensen kan genezen, wijst op het geloof in magie en het bovennatuurlijke. Het verhaal speelt met het idee dat magie aanwezig is in het dagelijks leven, mits men weet waar inzicht te zoeken.
Vertekening van de Werkelijkheid: De vreemde gebeurtenissen in het huis van de Peet kunnen worden geïnterpreteerd als manifestaties van het bovennatuurlijke of als een illusie die de werkelijkheid verdraait. Dit roept vragen op over perceptie en wat werkelijk is.
De Duistere Kant van Magie: De Peet, die horens blijkt te hebben, geeft aan dat magische gaven ook een duistere kant kunnen hebben. Het roept de vraag op wie of wat de Peet werkelijk is, en of de gaven die hij schenkt te vertrouwen zijn.
Kritiek op Materialisme: De man wordt beroemd en rijk door zijn gave, maar het verhaal eindigt met een sinistere toon, wat kan suggereren dat het nastreven van rijkdom en status uiteindelijk gevaarlijk kan zijn.
In „De Peet“ vinden we dus een complex samenspel tussen goede bedoelingen en hun mogelijke ongewenste gevolgen, evenals het contrast tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Dit sprookje biedt stof tot nadenken over ethiek, het lot, en de menselijke natuur.
„Linguïstische analyse van het sprookje ‚De Peet‘ – Gebroeders Grimm“ biedt een interessante kijk op de thematische en structurele elementen van dit opmerkelijke verhaal. Het sprookje bevat diverse elementen die typerend zijn voor de verhalen van de Gebroeders Grimm en voor volkssprookjes in bredere zin.
Armoede en Overvloed aan Kinderen: Het sprookje begint met het thema van armoede en een groot gezin, wat een vaak voorkomend motief is in Europese sprookjes. Het zet de toon voor de sociale en economische omstandigheden van de hoofdpersoon en stelt zijn nood voor hulp en steun centraal.
Het Buitengewone en Magische: De ontmoeting met de mysterieuze vreemdeling die de gave schenkt om met water zieken te genezen is een klassiek magisch element. Het brengt een bovennatuurlijke dimensie in het verhaal, waarbij alledaagse objecten (zoals water) magische krachten krijgen.
Personificatie van de Dood: De dood wordt gepresenteerd als een herkenbare en invloedrijke figuur die fysiek aanwezig is bij de zieken. Dit sluit aan bij middeleeuwse en vroegmoderne voorstellingen van de Dood in literatuur en kunst, waarbij de Dood vaak als personage verschijnt.
Verbeelding en Realiteit: De scènes in het huis van de Peet verwarren de grens tussen realiteit en verbeelding. Veel objecten en situaties die de man tegenkomt (sprekende bezems, dode vingers, en zelfpruttelende vissen) dagen de logica uit en creëren een surrealistische sfeer die typerend is voor sprookjes.
Driedelige Structuur: Het sprookje volgt een traditionele driedeling, wat vaak voorkomt in volksverhalen: de proefnemingen van de man met de drie ziekten van de koningskind, de verkenning van de vier verdiepingen met de bizarre ontmoetingen, en tenslotte de confrontatie met de Peet.
Herhaling: De herhaling van soortgelijke gebeurtenissen (de drie ziekten van het koningskind, de telkens hoger gelegen bizarre verdiepingen) versterkt de structuur en geeft ritme aan het verhaal. Herhaling is een veelgebruikt stijlmiddel in orale verteltradities voor memorie en nadruk.
Dialect en Spreektaal: Hoewel uit de tekst zelf minder direct blijkt, kan men in veel sprookjes van Grimm verwachten dat ze oorspronkelijk in een volkse en toegankelijke taal zijn verteld, wat ze begrijpelijk en herkenbaar maakt voor een breed publiek. Dit draagt bij aan het gevoel van vertrouwdheid en betrokkenheid bij de luisteraars of lezers.
Waarschuwing voor Overmoed: De man ontdekt op eigen risico de vreemde zaken in het huis van de Peet. De horens van de Peet kunnen als symbolen van gevaarlijk occulte of demonische krachten worden gezien, en zijn nieuwsgierigheid brengt hem dicht bij dit verborgen gevaar.
Moraal over Grenzen van Menselijk Ingrijpen: Zelfs met magische hulp kan de man de dood niet altijd afwenden, wat kan dienen als een les over de grenzen van menselijke macht en kennis, en de onvermijdelijkheid van de dood.
Dit sprookje, net als veel andere verhalen van de Gebroeders Grimm, biedt niet alleen vermaak maar ook boeiende thematische en structurele elementen die tot nadenken stemmen over menselijke ervaring en de perceptie van het bovennatuurlijke.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 38.4 |
Flesch-Reading-Ease Index | 69.2 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 10.4 |
Gunning Fog Index | 12.5 |
Coleman–Liau Index | 7.8 |
SMOG Index | 9 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 11.2 |
Aantal karakters | 855 |
Aantal letters | 662 |
Aantal zinnen | 6 |
Aantal woorden | 165 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 27,50 |
Woorden met meer dan 6 letters | 18 |
Percentage lange woorden | 10.9% |
Totaal lettergrepen | 214 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,30 |
Woorden met drie lettergrepen | 6 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 3.6% |