Leestijd voor kinderen: 7 min
Er was eens een boze, overmoedige koning, die aan niets anders dacht dan aan het veroveren van alle landen ter wereld en die door zijn naam alle mensen schrik wilde aanjagen; te vuur en te zwaard schreed hij voort, zijn soldaten vertrapten het graan op de akker, zij staken de boer zijn huis in brand, zodat de rode vlammen de bladeren van de bomen likten en de vruchten gebraden aan de zwarte, verschroeide takken hingen. Menige arme moeder verschool zich met haar naakt, zuigend kindje achter de rokende muren en de soldaten zochten haar en wanneer zij haar en het kleintje vonden, dan nam hun duivelse vreugde een begin. Boze geesten konden niet erger doen, maar de koning vond dat het juist ging zoals het moest; dag aan dag groeide zijn macht, zijn naam werd door ieder gevreesd en het geluk was met hem bij alles wat hij zich voornam. Uit de veroverde steden voerde hij goud en grote schatten mee; er werden in zijn residentie rijkdommen opgestapeld, wier weerga nergens gevonden werd. Nu liet hij prachtige kastelen bouwen, kerken en arcaden en ieder die deze pracht zag, zei: „Welk een groot vorst!“ Zij dachten niet aan de rampen die hij over andere landen had gebracht, zij hoorden niet de zuchten en het geweeklaag, die opstegen uit de verbrande steden.
De koning keek naar zijn goud, keek naar zijn prachtige gebouwen en dacht dan evenals de massa: Welk een groot vorst!
Maar ik moet meer hebben, veel meer!
Geen macht mag gelijk aan de mijne genoemd worden en zeker niet groter dan de mijne heten!
En hij verklaarde zijn buren de oorlog en overwon hen allen. De overwonnen koningen liet hij met gouden ketenen aan zijn wagen klinken wanneer hij door de straten reed; en wanneer hij aan tafel zat, dan moesten zij liggen aan zijn voeten en aan die van zijn hovelingen en de stukken brood aannemen, die men hun toewierp.
Nu liet de koning zijn standbeeld oprichten op de pleinen en in de koninklijke kastelen, ja, hij wilde zelfs dat dit standbeeld in de kerken zou worden geplaatst voor het altaar des Heren; maar de priesters zeiden: „Koning, gij zijt groot, maar God is groter, wij wagen het niet!“
„Best,“ zei de boze koning, „dan overwin ik God ook!“
En in zijn overmoed en dwaasheid liet hij een kunstig schip bouwen waarmee hij door de lucht kon varen; het was bont en als de staart van een pauw en het leek bezet met duizenden ogen, maar ieder oog was de mond van een geweerloop; de koning zat midden op het schip, hij hoefde maar op een veer te drukken, dan vlogen er duizenden kogels uit en de geweren waren opnieuw geladen. Honderden sterke adelaars werden voor het schip gespannen en zo vloog hij naar de zon. De aarde lag diep beneden hem, eerst leek zij, met haar bergen en bossen, alleen maar een omgeploegde akker waar het groen uit de omgewoelde zode te voorschijn kijkt, daarna leek zij een vlakke landkaart en spoedig was zij helemaal in nevels en wolken gehuld. Hoger en hoger vlogen de adelaars, toen zond God een van Zijn talloze engelen en de boze koning liet duizenden kogels op hem afschieten, maar de kogels vielen als hagelstenen terug van de stralende vleugels van de engel. Eén bloeddruppel, één bloeddruppel maar droop van de blanke veren der vleugels en die druppel viel neer op het schip, waarin de koning zat; die druppel brandde zich vast, die drukte als duizenden centenaars lood en sleurde het schip in duizelingwekkende vaart naar beneden. De sterke vleugels van de adelaars knakten, de wind loeide om het hoofd van de koning en de wolken rondom die waren ontstaan uit de verbrande steden namen dreigende vormen aan, van geweldig grote kreeften die hun sterke scharen naar hem uitstrekten, van vuurspuwende draken of voortrollende rotsblokken. Halfdood lag hij in het schip, dat ten slotte bleef hangen tussen de dikke takken van de bomen in het bos.
„Ik wil God overwinnen!“ zei hij. „Ik heb het gezworen, mijn wil zal geschieden!“ En hij Het gedurende zeven jaar kunstige schepen bouwen om mee door de lucht te varen, hij liet bliksemstralen smeden van het hardste staal; want hij wilde de hemelse veste uit elkaar laten springen. Uit alle landen verzamelde hij grote legers, zij besloegen een oppervlakte van verscheidene mijlen toen zij daar, man aan man, stonden opgesteld. Zij bestegen de kunstige schepen, de koning zelf begaf zich naar het zijne. Toen zond God een zwerm muggen, een kleine zwerm muggen, die zoemde om de koning heen en stak hem in gezicht en handen. Hij trok in toorn zijn zwaard maar hij sloeg in de ijle lucht, de muggen kon hij niet treffen.
Toen gebood hij dat er kostbare tapijten werden gehaald, die moest men om hem heen wikkelen, geen mug kon met haar angel erdoorheen dringen.
Men deed zoals hij gebood, maar een enkele mug ging op het binnenste tapijt zitten, kroop in het oor van de koning en stak hem daar: het brandde als vuur, het gif sloeg op zijn hersens, hij rukte zich los, trok de tapijten van zijn lijf, scheurde zijn klederen in stukken en danste naakt voor de ruwe, wilde soldaten, die nu de krankzinnige koning bespotten die God wilde bestormen maar overwonnen werd door één kleine mug.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„The Mad King“ by Hans Christian Andersen is a tale exploring themes of hubris, power, and the limits of human ambition. The story follows a ruthless and arrogant king who seeks to conquer the world and even challenge God himself. His quest for power leads him to commit heinous acts of war and destruction, disregarding the suffering he causes.
The king’s ego grows as he amasses wealth and builds a grand empire, where people praise him for his greatness, ignoring the devastation left in his wake. Not satisfied with earthly dominion, he devises a plan to conquer the heavens. He constructs a magnificent flying ship and attempts to reach the sun, armed with a fleet of eagles. However, when he encounters a divine angel, his attacks are futile, and a single drop of the angel’s blood sends his ship plummeting back to Earth.
Undeterred, the king spends seven years preparing for another assault on the heavens. He gathers a vast army and creates advanced weaponry. But this time, God sends a humble swarm of gnats that overwhelms the king. Despite his efforts to protect himself, a gnat infiltrates and stings him, driving him mad. In his frenzy, he tears off his clothing, exposing himself to ridicule and demonstrating that even the mightiest ruler can be brought down by the smallest of creatures.
The story serves as a cautionary tale about the dangers of overreaching ambition and the folly of challenging forces far greater than oneself. It illustrates how hubris can lead to downfall and how true power lies beyond the grasp of even the most powerful kings.
De koning in dit verhaal van Hans Christian Andersen is een verpersoonlijking van ongebreidelde macht en arrogantie. Dit sprookje toont op een krachtige manier de gevolgen van zelfoverschatting en het verlangen naar absolute heerschappij. Het personage van de koning denkt dat hij onoverwinnelijk is en streeft ernaar zelfs God te overwinnen, wat laat zien hoe overmoed kan leiden tot een catastrofale val.
Er zijn verschillende manieren om dit verhaal te interpreteren:
Critique op Macht en Geweld: De koning gebruikt geweld om zijn doelen te bereiken en zijn rijk te vergroten. Het verhaal toont de kracht van de koning maar confronteert ons ook met de vernietiging en het leed dat hij veroorzaakt. Het herinnert ons eraan dat immense macht vaak gepaard gaat met moreel en menselijk verval.
Hybris en Zijn Gevolgen: Het klassieke thema van hubris, oftewel overmoed, wordt hier onderzocht. De koning overschrijdt grenzen in zijn verlangen naar macht en wordt uiteindelijk door zijn eigen trots ten val gebracht. Het verhaal benadrukt dat er altijd natuurlijke grenzen zijn die niet gepasseerd kunnen worden.
Theologische Reflectie: Door de aanval op God zelf te plannen, symboliseert de koning het ultieme vergeefse streven van de mens om het goddelijke te controleren. De zwerm muggen die hem uiteindelijk ten val brengt, kan worden gezien als een symbool van de almacht van God en de nietigheid van de mens.
Fabel over Nederigheid: Uiteindelijk bevat het sprookje een les in nederigheid. Ondanks al zijn macht en technische vooruitgang kan de koning niet op tegen een eenvoudige mug. Dit benadrukt dat zelfs de machtigste mensen kwetsbaar en nietig zijn ten opzichte van de natuurlijke orde en God.
Dit verhaal lijkt een waarschuwing te zijn tegen de gevaren van machtshonger en het vergeten van je eigen menselijke beperkingen. Het laat zien hoe overmoed kan leiden tot waanzin en vernietiging, zowel op persoonlijk niveau als voor hele samenlevingen.
De linguïstische analyse van „De waanzinnige koning“ door Hans Christian Andersen kan ons helpen om de thema’s, de stijl en de structuur van het sprookje te begrijpen. Hier zijn enkele aspecten die in de analyse aan bod kunnen komen:
Overmoed en Macht: Het sprookje onderzoekt de gevaren van overmoed en het zoeken naar absolute macht. De koning is een symbool van grenzeloze ambitie die uiteindelijk leidt tot zijn val. Zijn verlangen om zelfs God te overheersen benadrukt de grenzen van menselijke macht en de hoogmoed die daaraan verbonden is.
De morele les van het verhaal is duidelijk: hoogmoed komt voor de val. Ondanks zijn wereldlijke successen wordt de koning uiteindelijk door iets kleins en schijnbaar onbetekenends, zoals een mug, overwonnen, wat de ijdelheid en kwetsbaarheid van menselijke macht illustreert.
Religieuze Symboliek: Er is een sterke religieuze ondertoon aanwezig, vooral in de poging van de koning om zichzelf boven God te plaatsen. De komst van de engel en de uiteindelijke nederlaag door een mug kunnen worden gezien als representaties van goddelijke gerechtigheid.
Symboliek: Andersen gebruikt krachtige symbolen, zoals de adelaars, het schip en de bloemen en schepselen als dreigende visioenen, om de grootsheid en vervolgens de nietigheid van de koning te benadrukken.
Contrast en Paradox: Er wordt gebruik gemaakt van contrast tussen de grootsheid van de koninklijke macht en de nietigheid van het wezen dat de koning uiteindelijk verslaat. Deze paradox accentueert de thematische boodschap van het sprookje.
Herhalingen: Herhalingen worden gebruikt om de koppigheid en de niet-aflatende ambitie van de koning te benadrukken, zoals zijn pogingen om kunstige schepen te bouwen en zijn vastberadenheid om zelfs na een mislukking door te gaan.
Narratieve Opbouw: Het verhaal volgt een klassieke sprookjesstructuur met een duidelijke introductie, een opstijging naar macht, een climax waarin de koning probeert God te overtreffen, gevolgd door een snelle val en een afsluitende moraal.
Personages: De koning is het centrale personage en vertegenwoordigt een archetype van de trotse en tirannieke heerser. De engel en de mug spelen ondersteunende rollen die de ontknoping van het verhaal en de uiteindelijke nederlaag van de koning vergemakkelijken.
Beschrijving en Beeldspraak: Andersen maakt gebruik van rijke beschrijvingen en levendige beeldspraak om de scènes en emoties in het verhaal te schilderen, waardoor lezers de dreiging en de uiteindelijke afgang van de koning visueel en emotioneel kunnen ervaren.
Dynamiek: De verhalende dynamiek wordt ondersteund door actievolle en dramatische momenten, zoals de vluchten met het schip en de confrontaties met de engel en de mug.
In „De waanzinnige koning“ combineert Andersen linguïstische technieken met diepgaande metaforische en morele thema’s om een ingewikkelde boodschap over macht, ambitie en nederigheid over te brengen. Het sprookje biedt inzicht in de menselijke aard en de eeuwige strijd tussen hoogmoed en morele waarden.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, IT, NL |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 47.7 |
Flesch-Reading-Ease Index | 49.7 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 12 |
Gunning Fog Index | 16 |
Coleman–Liau Index | 11.2 |
SMOG Index | 12 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 12 |
Aantal karakters | 5.099 |
Aantal letters | 4.078 |
Aantal zinnen | 30 |
Aantal woorden | 889 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 29,63 |
Woorden met meer dan 6 letters | 161 |
Percentage lange woorden | 18.1% |
Totaal lettergrepen | 1.335 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,50 |
Woorden met drie lettergrepen | 92 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 10.3% |