Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
Er bestaat een onderscheid
Grimm Märchen

Er bestaat een onderscheid - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 9 min

Het was in de Meimaand, de wind blies nog koud; maar «de lente is er,» zeiden boomen en planten, bosch en beemd; het wemelde van bloemen, tot zelfs in de boomgaarden, en daar bepleitte de lente zelve haar zaak; zij predikte van een kleinen appelboom: daaraan zat een enkele tak, frisch en bloeiend, met fijne, rozeroode knoppen als bezaaid, die op het punt waren zich te ontsluiten.

Hij wist zeer goed, hoe schoon dit was, want het zit in het blad zoowel als in het bloed; daarom verwonderde het hem ook niet, toen er een deftig rijtuig voor hem stilhield en de jonge gravin zei, dat een appeltak het prachtigste was, wat men zien kon; het was de lente zelve in haar heerlijkste openbaring.

De tak werd afgebroken, zij nam dien in haar fijne hand en beschaduwde hem met haar zijden parasol,—toen reden zij naar het kasteel, waarin zich hooge zalen en prachtige kamers bevonden; heldere, witte gordijnen hingen er voor de ramen, en heerlijke bloemen stonden er in schitterende, doorzichtige vazen, en in een daarvan, die als uit versch gevallen sneeuw gesneden was, werd de appeltak tusschen frissche, lichte beuketakken gestoken; het was een lust om hem te zien.

Nu werd de tak trotsch, en dat is immers menschelijk! Er kwamen menschen van verschillende soort in de kamer, en al naardat zij iets golden, durfden zij hun bewondering te kennen geven. Eenigen zeiden niets, anderen weer te veel, en de appeltak begreep, dat er een onderscheid tusschen verschillende planten en gewassen bestaat.

«Enkele zijn voor den pronk en andere om te voeden; er zijn er ook zulke, die men geheel zou kunnen missen,» dacht de appeltak, en daar hij vlak voor het open raam stond, waaruit hij in den tuin en op het land kon zien, had hij bloemen en planten genoeg om te bekijken en daarover na te denken; daar stonden rijke en arme, eenige zelfs te armoedige.

«Arme, verstooten planten!» zei de appeltak; «er bestaat toch een onderscheid! Hoe ongelukkig moeten zij zich gevoelen, als zij ten minste zoo gevoelen als ik en mijns gelijken. Wel bestaat er een onderscheid; maar dat moet er ook wezen; want anders waren zij immers allemaal gelijk!»

En de appeltak zag met een zeker medelijden inzonderheid op een soort van bloemen neer, die in menigte op de velden en aan de slooten stonden. Niemand maakte er een ruiker van; zij waren veel te alledaagsch, ja, men kon ze zelfs tusschen de straatsteenen vinden. Zij schoten als het ergste onkruid te voorschijn en droegen den leelijken naam: paardenbloemen.

«Arme, verachte plant!» zei de appeltak, «je kunt er niets tegen doen, dat je dien leelijken naam, dien je draagt, gekregen hebt. Maar met de planten is het evenals met de menschen: er moet onderscheid wezen!»

«Onderscheid!» zei de zonnestraal en kuste den bloeienden appeltak, maar kuste ook de gele paardenbloemen buiten op het land; alle broeders van den zonnestraal kusten ze de arme bloemen zoowel als de rijke.

De appeltak had nooit over Gods oneindige liefde jegens alles, wat er leeft en zich beweegt, nagedacht, hoe veel schoons en goeds er verborgen, maar niet vergeten kan liggen,—doch ook dat was menschelijk! De zonnestraal, de straal des lichts wist het beter: «Je ziet niet ver, je ziet niet duidelijk!—Wat is de verachte plant, die je vooral beklaagt?»

«De paardenbloem!» zei de appeltak. «Nooit wordt daarvan een ruiker gemaakt, zij wordt met voeten getreden; er zijn er te veel van, en als zij in het zaad schieten, dan vliegen zij als klein gesneden wol over den weg en hechten zich aan de kleeren der menschen. Onkruid is het, maar ook dat moet er zijn.—Ik ben er werkelijk zeer dankbaar voor, dat ik niet een van die bloemen geworden ben!

En over het land huppelde een troep kinderen. Het jongste daarvan was nog zoo klein, dat het door een der oudere gedragen moest worden. Toen het tusschen de gele bloemen in het gras neergezet werd, lachte het luid van vreugde, trappelde met zijn voetjes, wentelde zich in de rondte, plukte slechts de gele bloempjes en kuste ze met een bekoorlijke onschuld.

De grootere kinderen braken de bloemen van de lange stelen af, bogen deze rond en schakelden ze aan elkaar vast, zoodat daarvan een ketting ontstond; eerst een voor den hals, toen een, om dien over de schouders en om het lijf te hangen, en toen nog een, om dien op de borst en op het hoofd vast te maken.

Dat was een pracht van groene schakels en kettingen! Maar de grootste kinderen grepen de uitgebloeide bloem voorzichtig bij den steel vast, waarop de gevederde zaadkroon stond: deze losse, luchtige wollen bloem, die een echt kunststuk is, hielden zij voor den mond, om haar in eens geheel uit te blazen, en wie dat kon, kreeg, zooals grootmoeder zei, nieuwe kleeren voordat het jaar ten einde was.

De verachte bloem was bij deze gelegenheid een profetes.

«Zie je wel?» zei de zonnestraal. «Zie je haar schoonheid, zie je haar macht?»

«Ja, voor kinderen!» antwoordde de appeltak.

En een oude vrouw kwam op het land en groef met haar stomp, bot mes rondom de wortels der plant en haalde deze uit den grond; van eenige van die wortels wilde zij koffie zetten, de andere wilde zij aan den apotheker verkoopen.

«Schoonheid is toch iets hoogers!» zei de appeltak. «Slechts de uitverkorenen komen in het rijk van het schoone! Er bestaat een onderscheid tusschen de verschillende planten, evenals er een onderscheid tusschen de verschillende menschen bestaat!»

De zonnestraal sprak van Gods oneindige liefde, die zich in het geschapene openbaart, en van alles, wat leven heeft, en van de gelijke verdeeling van alle dingen in tijd en eeuwigheid.

«Ja, dat is nu uw meening!» zei de appeltak.

Er kwamen menschen in de kamer, en de jonge schoone gravin kwam ook; zij, die den appeltak in de doorzichtige vaas neergezet had, waar het zonlicht scheen; zij bracht een bloem, of wat het anders wezen mocht, mee, het voorwerp werd door drie of vier groote bladeren verborgen gehouden, die als een zakje daaromheen zaten, opdat geen tocht of windvlaag daaraan schade zou toebrengen, en het werd zoo voorzichtig gedragen, als dit met een appeltak nooit gebeurd was.

Voorzichtig werden nu de groote bladeren verwijderd, en men zag de fijne, gevederde zaadkroon van de gele, verachte paardenbloem. Deze was het, die zij zoo voorzichtig afgeplukt had, zoo zorgvuldig droeg, opdat niet een van de vele fijne vezeltjes, waaruit zij bestaat en die los zitten, zou wegwaaien. Ongedeerd droeg zij deze en bewonderde haar schoonen vorm, haar eigenaardig samenstel, haar schoonheid, die zoo in den wind zou verwaaien.

«Zie eens, hoe verwonderlijk liefelijk God haar gemaakt heeft!» zeide zij. «Ik wil haar met den appeltak tegelijk uitschilderen; dezen vinden allen zoo onbeschrijfelijk schoon, maar ook deze arme bloem heeft op een andere wijze even veel van den goeden God gekregen; hoe verschillend zij ook wezen mogen, toch zijn zij beiden kinderen in het rijk der schoonheid!»

De zonnestraal kuste de verachte bloem en den bloeienden appeltak, welks bladeren daarbij schenen te blozen.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

Dit verhaal van Hans Christian Andersen biedt een poëtische verkenning van de thema’s schoonheid, zelfwaardering en de diverse rollen die verschillende soorten in de natuur spelen. Het stelt vragen over wat schoonheid daadwerkelijk betekent en wie bepaalt wat als waardevol wordt beschouwd. Hier zijn enkele belangrijke inzichten en thema’s uit het verhaal:

Schoonheid en Waardering: De appeltak vertegenwoordigt de traditionele, algemeen erkende schoonheid. Mensen bewonderen zijn bloesem, en hij wordt verheven in de context van een chique omgeving. Toch blijft de vraag hangen of deze betekenisvolle schoonheid de enige waardevolle schoonheid is.

Vergelijking en Vooroordelen: De appeltak beschouwt zichzelf als superieur aan de gewone paardenbloem, die hij als onwaardig en alledaags ziet. Dit wijst op de universele menselijke neiging om te oordelen en te vergelijken, vaak zonder naar de intrinsieke waarde van iets te kijken.

Onzichtbare Waarde: De zonnestraal symboliseert de onpartijdige en allesomvattende liefde van God, die geen onderscheid maakt tussen de rijk of arm, mooi of lelijk; hij kust zowel de paardenbloem als de appeltak. Dit benadrukt het idee dat alle schepselen hun eigen unieke waarde en schoonheid hebben die op vele manieren kan worden geuit.

Gebruik en Nuttigheid: De paardenbloem wordt vaak over het hoofd gezien als een bron van schoonheid, maar heeft tal van toepassingen die haar belang onderstrepen, zoals in medicijnen en volksverhalen. Dit toont aan dat de waarde van iets niet alleen in zijn uiterlijk, maar ook in zijn functionaliteit en het plezier dat het brengt kan liggen.

De Kracht van Perspectief: De gravin, die zowel de appeltak als de paardenbloem bewondert, nodigt ons uit om onze kijk op dingen te heroverwegen. Zij herkent de schoonheid in het alledaagse en stimuleert ons om hetzelfde te doen.

Door deze allegorie daagt Andersen lezers uit om een diepgaander begrip van schoonheid en waarde te krijgen, los van conventionele normen en oppervlakkige oordelen. Iedereen en alles heeft zijn plek en betekenis in de grote symfonie van het leven.

Dit verhaal van Hans Christian Andersen onderzoekt de thema’s van schoonheid, waarde en menselijke eigendunk via de allegorie van een appelbloesemtak en een paardenbloem. Het verhaal begint met de opschepperige appelbloesemtak die trots is op zijn schoonheid en nieuwe status als decoratieve tak in een adellijk huishouden. Hij voelt zich verheven boven de paardenbloemen, die hij als alledaags en veracht beschouwt.

Andersen gebruikt de dialoog tussen de appelbloesemtak en de zonnestraal om een filosofische overdenking over de waarde van verschillende vormen van leven te introduceren. De zonnestraal benadrukt dat elke plant, en bij uitbreiding elk levend wezen, zijn unieke schoonheid en waarde heeft, ongeacht menselijke percepties van status of aantrekkelijkheid.

De interactie van de kinderen met de paardenbloemen, evenals de acties van de oude vrouw die de wortels verzamelt, illustreert dat schoonheid en waarde subjectief en situationeel zijn. Voor de kinderen zijn de paardenbloemen een bron van vreugde en creativiteit, terwijl de oude vrouw hun praktische nut waardeert.

Het verhaal komt tot een climax wanneer de jonge gravin evenveel zorg en bewondering toont voor de delicate schoonheid van de paardenbloemzaadkroon als voor de appelbloesemtak. Deze erkenning door de gravin van de waarde van zowel de humble paardenbloem als de gedistingeerde appelbloesemtak benadrukt de boodschap dat schoonheid en waarde in vele vormen bestaan en dat ze niet minderwaardig zijn vanwege hun bescheiden voorkomen.

Andersen’s verhaal nodigt de lezer uit om na te denken over de bredere betekenis van schoonheid en hoe vaak ongerechtvaardigde vooroordelen onze waardering en erkenning van de inherente waarde van verschillende vormen van leven kunnen beïnvloeden.

Dit sprookje van Hans Christian Andersen biedt een rijke basis voor een linguïstische en thematische analyse.

Formaaltijd: Het gebruik van formele en ouderwetse taal, zoals „des“, „welk“, en „immers“, benadrukt de klassieke stijl van Andersen.
Personificatie: De natuur wordt levendig gemaakt door het gebruik van personificatie. De lentebloesem en de zonnestraal worden als personages met gevoelens en gedachten gepresenteerd.
Herhaling: De woorden „onderscheid“ en „verschil“ worden herhaald, wat het centrale thema van het verhaal versterkt.

Structuur en Vorm: Het verhaal volgt een duidelijke narratieve structuur, met een introductie, conflict (onderscheid tussen bloemen), climax (de zonnestraal en het oordeel van de gravin), en conclusie (erkenning van waarde).

Onderscheid en Gelijkheid: Het verschil tussen de appeltak en de paardenbloem symboliseert maatschappelijke verschillen tussen individuen. Ondanks deze verschillen erkent het verhaal de inherente waarde in elk onderdeel van de natuur.
Nederigheid en Hoogmoed: De appeltak gaat gebukt onder hoogmoed, tot het de gelijke waardigheid van de paardenbloem begrijpt dankzij de interactie met de zonnestraal en de observatie van de kinderen.

Appeltak: De appeltak symboliseert trots en schoonheid, waardoor het aanvankelijk blind is voor de waarde van anderen.
Paardenbloem: De paardenbloem staat symbool voor alledaagsheid en onderschatte schoonheid.
Zonnestraal: Als metaforische boodschapper van goddelijke liefde en egalitaire schoonheid, helpt de zonnestraal het verhaal te gronden in een spirituele les over nederigheid en waardigheid.

Andersen gebruikt taal op een verfijnde manier om een morele les over universele liefde en gelijkheid te illustreren. Hoewel de oppervlakte van het verhaal een eenvoudige vergelijking tussen twee bloemen lijkt te zijn, opent het onderliggende thema discussies over menselijke waarden en het belang van nederigheid en erkenning van eigen waarde. De linguïstische keuzes versterken de tijdloze boodschap en maken het verhaal zowel literair aantrekkelijk als inhoudelijk diepgaand.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, DE, EN, DA, ES, IT
Leesbaarheidsindex door Björnsson51.1
Flesch-Reading-Ease Index49.1
Flesch–Kincaid Grade-Level12
Gunning Fog Index16.6
Coleman–Liau Index11.8
SMOG Index12
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex12
Aantal karakters2.619
Aantal letters2.064
Aantal zinnen16
Aantal woorden440
Gemiddeld aantal woorden per zin27,50
Woorden met meer dan 6 letters104
Percentage lange woorden23.6%
Totaal lettergrepen675
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,53
Woorden met drie lettergrepen62
Percentage woorden met drie lettergrepen14.1%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch