Leestijd voor kinderen: 7 min
«Dat is een ontzettende geschiedenis!» zei een kip, en zij zeide het in een stadswijk, waar de geschiedenis niet voorgevallen was. «Dat is een ontzettende geschiedenis in het kippenhok! Ik kan van nacht niet alleen slapen! Het is goed, dat er velen van ons op den stok bij elkaar zitten!»—En nu vertelde zij zoo iets verschrikkelijks, dat de andere kippen de veeren te berge rezen en de haan zijn kam liet hangen. Het is stellig waar!
Maar wij willen met het begin beginnen, en dit is in een kippenhok in een andere stadswijk te zoeken. De zon ging onder, en de kippen vlogen op haar stok; een kip met witte veeren en met korte pooten legde haar eieren zeer geregeld en was in alle opzichten een achtenswaardige kip; terwijl zij op den stok vloog, plukte zij zich met den snavel en viel er haar een veertje uit.
«Daar vliegt het weg!» zeide zij, «hoe meer ik mij pluk, des te mooier word ik!» Zij zeide dit op vroolijken toon; want zij was de vroolijkste van al de kippen; overigens was zij, zooals gezegd is, zeer achtenswaardig, en nu viel zij in slaap.
Donker was het in het rond; de eene kip zat naast de andere, maar die, welke het dichtst bij de vroolijke zat, sliep niet; zij hoorde en hoorde ook niet, zooals men immers in deze wereld moet doen, om rustig en kalm te leven; maar aan haar andere buurvrouw moest zij het toch eens vertellen: «Heb je wel gehoord, wat er hier gezegd is? Ik wil geen namen noemen, maar er is hier een kip, die zich de veeren wil uitplukken, om er goed uit te zien! Als ik een haan was, dan zou ik haar verachten!»
Vlak tegenover de kippen zat de uil met de uilenmoeder en de uilenkinderen; die familie heeft scherpe ooren, zij hoorden allen ieder woord, dat de naburige kip sprak; en zij lieten hun oogen rollen, en de uilenmoeder sloeg met de vleugelen en zeide: «Slaat er maar geen acht op! Maar je hebt toch wel gehoord, wat daar gezegd werd? Ik heb het met mijn eigen ooren gehoord, en men moet veel hooren, voordat zij iemand afvallen! Daar is er een onder de kippen, die zoozeer vergeten heeft, wat voor een kip passend is, dat zij al haar veeren uitplukt en het den haan laat zien!»
«Prenez garde aux enfants!» zei de uilenvader, «dat is niet geschikt voor kinderooren!»
«Ik zal het toch eens aan den naburigen uil vertellen; dat is een uil, die zeer achtbaar in den omgang is!» antwoordde de uilenmoeder, en daarop vloog zij weg.
«Hu, hu, uhu!» krasten zij beiden in de duiventil van den buurman, zoodat de duiven het hoorden. «Heb je het gehoord? Heb je het gehoord? Uhu: Er is een kip, die zich ter wille van den haan al de veeren uitgeplukt heeft, zij zal wel doodvriezen, als zij al niet doodgevroren is. Uhu!»
«Waar? waar?» kirden de duiven.
«Op de plaats van den buurman! Ik heb het zoo goed als zelf gezien. Het is bijna ongepast, de geschiedenis te vertellen. Het is stellig waar!»
«Gelooft, gelooft ieder woord!» zeiden de duiven en zij kirden de kippen toe: «Er is een kip, ja, eenigen zeggen, dat er twee zijn, die zich alle veeren uitgeplukt hebben, om er niet even als de anderen uit te zien, en om de opmerkzaamheid van den haan te trekken. Dat is een gewaagd spel; men kan dan kou vatten en aan de koorts sterven, en zij zijn beiden gestorven!»
«Wordt wakker, wordt wakker!» kraaide de haan en vloog op de plank; de slaap zat hem nog in de oogen, maar hij kraaide toch: «Drie kippen zijn door een ongelukkige liefde voor een haan gestorven! Zij hadden al haar veeren uitgeplukt! Dat is een verschrikkelijke geschiedenis; ik wil haar niet voor mij zelf houden; zij mag gerust verspreid worden!»
«Laat zij bekend worden!» zeiden de vleermuizen, en de kippen kakelden en de hanen kraaiden: «Laat zij bekend worden! Laat zij bekend worden!» En zoo ging de geschiedenis van kippenhok tot kippenhok, en kwam eindelijk op de plaats terug, vanwaar zij eigenlijk uitgegaan was.
«Vijf kippen,» heette het, «hebben zich alle veeren uitgeplukt, om te toonen, wie van haar van liefde voor den haan het magerst geworden is, en toen vochten zij duchtig met elkaar en vielen dood neer, tot spot en schande voor haar familie, tot groot verlies van den bezitter!»
De kip, die het losse veertje verloren had, herkende haar eigen geschiedenis daarin natuurlijk niet meer, en daar zij een fatsoenlijke kip was, zeide zij: «Ik veracht die kippen; maar er zijn er verscheidene van dien aard! Zoo iets moet men niet verzwijgen, en ik zal er het mijne toe bijdragen, dat de geschiedenis in de krant komt, dan worden zij door het geheele land bekend, en dat hebben de kippen wel verdiend en haar familie ook.»
Het kwam in de krant, het werd gedrukt, en het is stellig waar; een klein veertje kan wel tot vijf kippen aangroeien!
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, IT, NL |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 36.9 |
Flesch-Reading-Ease Index | 59.5 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 10.2 |
Gunning Fog Index | 12.9 |
Coleman–Liau Index | 10.3 |
SMOG Index | 12 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 10 |
Aantal karakters | 2.194 |
Aantal letters | 1.686 |
Aantal zinnen | 18 |
Aantal woorden | 381 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 21,17 |
Woorden met meer dan 6 letters | 60 |
Percentage lange woorden | 15.7% |
Totaal lettergrepen | 567 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,49 |
Woorden met drie lettergrepen | 42 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 11% |