Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De gelukkige familie
Grimm Märchen

De gelukkige familie - Sprookje van Hans Christian Andersen

Leestijd voor kinderen: 10 min

Het grootste groene blad hier in het land is zeker wel een hoefblad: houd je het vóór je buikje, dan lijkt het wel een schort; leg je het op je hoofd, dan is het bij regenweer bijna net zo goed als een paraplu, want het is zo verschrikkelijk groot. Nooit groeit een hoefblad alleen, nee, waar er één groeit daar groeien er meer, het is een verrukking, en al die heerlijkheid is slakken eten. Die grote witte slakken, die voorname mensen vroeger tot fricassee lieten maken, en opaten. – En ze zeiden: „Hè! Wat is dat lekker!“ want ze dachten heus dat het heerlijk was – die leefden van hoefbladen en daarom werd er dan ook hoefblad gezaaid.

Er was eens een oud kasteel waar niemand meer slakken at. Ze waren helemaal uitgestorven, maar de hoefbladen waren niet uitgestorven. Ze groeiden en groeiden over alle paden en perken, je kon ze niet meer tegenhouden, het was een heel bos van hoefbladen. Hier en daar stond er nog een appel- en een pruimenboom, anders had je nooit gedacht dat het een tuin was; alles was hoefblad, en daarin woonden de laatste twee stokoude slakken.

Ze wisten zelf niet hoe oud ze waren, maar ze konden zich heel goed herinneren dat er nog heel wat meer waren geweest, dat ze uit een familie stamden die uit den vreemde kwam en dat voor hen en de hunnen het hele bos was geplant.

Ze waren nooit buiten het bos geweest maar ze wisten dat er nog zo iets in de wereld bestond dat het kasteel heette, en daar werd je gekookt, dan werd je zwart en op een zilveren schaal gelegd, en wat er verder gebeurde, daar wisten ze niets van. Hoe dat nu overigens was, gekookt te worden en op een zilveren schaal te liggen, konden ze zich niet indenken. Maar het moest verrukkelijk zijn en buitengewoon voornaam. Noch de kever, noch de pad, noch de regenworm die ze ernaar vroegen kon ervan meepraten, geen van hen was ooit gekookt of op een zilveren schaal gelegd.

De oude witte slakken waren de voornaamste in de wereld, dat wisten ze; het bos was er alleen voor hen en het kasteel was er alleen maar, opdat zij konden gekookt worden en op een zilveren schaal gelegd.

Zij leefden nu heel eenzaam en gelukkig en omdat ze zelf geen kinderen hadden, hadden ze een gewoon slakje aangenomen, dat zij als hun eigen kind opvoedden, maar het kleintje wilde niet groeien omdat het maar een gewoon slakje was; maar de ouden en in het bijzonder moeke, Slakkenmoeke, vond dat ze toch wel merken kon dat het aankwam. En ze vroeg vader, toen hij het niet zag, om dan eens aan het slakkehuisje te voelen. En toen voelde hij en hij vond dat moeke gelijk had.

Op een dag regende het erg.

„Hoor eens, hoe ‚t rommelebomt op de hoefbladen!“ zei Slakkenvader.

„Daar komen ook druppels!“ zei Slakkenmoeke. „Het loopt langs de steel naar beneden! Je zult zien dat ‚t hier nat wordt! Ik ben er blij om dat wij hier ons veilige huis hebben en ook ‚t kleintje. Er is toch voor ons slakken meer gedaan dan voor andere schepselen; men kan toch zien dat wij de heren der schepping zijn. Van onze geboorte af nebben we een huis en het bos van hoefbladen is voor ons gezaaid. Ik zou weleens willen weten hoe ver dat zich uitstrekt en wat daarbuiten is!“

„Er is niets buiten!“ zei Slakkenvader. „Beter dan bij ons kan ‚t onmogelijk ergens zijn, ik heb niets te wensen.“

„Maar ik wel,“ zei moeder, „ik zou best op ‚t kasteel willen komen, gekookt worden en op een zilveren schaal gelegd. Dat is met al onze voorouders gebeurd en je kunt er zeker van zijn dat er iets heel aparts aan is!“

„Misschien is ‚t kasteel wel in elkaar gevallen!“ zei Slakkenvader, „of is ‚t bos van hoefbladen eroverheen gegroeid, zodat de mensen er niet uit kunnen. Het heeft ook geen haast, maar jij bent ook altijd zo verschrikkelijk voorbarig en daar begint de kleine nu ook al mee; hij kruipt nu al drie dagen achter elkaar in die steel, ik krijg er hoofdpijn van als ik ernaar kijk!“

„Je moet hem geen standje geven!“ zei Slakkenmoeder. „Hij kruipt zo bezadigd, we zullen zeker plezier van hem beleven. En iets anders om voor te leven hebben wij oudjes toch niet. Maar heb jij daar weleens over gedacht: hoe krijgen we een vrouw voor hem? Zou je niet denken dat daar, ver het hoefbladbos in, iemand van ons soort zou kunnen wonen?“

„Zwarte slakken zijn er geloof ik wel genoeg,“ zei de oude, „zwarte slakken zonder huis, maar dat is te min voor ons en ze verbeelden zich ook nog wat, maar we zouden de mieren als makelaars kunnen gebruiken, die lopen heen en weer alsof ze iets te doen hebben, die weten zeker wel een vrouw voor ons slakje!“

„Ik ken zeker wel de allermooiste!“ zeiden de mieren, „maar ik ben bang dat ‚t niet gaan zal, want ze is een koningin!“

„Dat doet er niet toe!“ zei de oude, „heeft ze een huis?“

„Ze heeft een slot!“ zeiden de mieren, „het heerlijkste mierenslot met zevenhonderd gangen!“

„Dank u,“ zei Slakkenmoeder, „onze zoon zal niet in een mierenhoop leven! Als u niets beters weet kunnen we het de witte muggen in handen geven, die vliegen ver in de omtrek in regen en in zonneschijn, die kennen het bos van hoefbladen van binnen en van buiten.“

„Wij hebben een vrouw voor hem!“ zeiden de muggen, „honderd mensenschreden hiervandaan zit op een kruisbessenstruik een slakje met huis, die is erg eenzaam en oud genoeg om te trouwen. Het is maar honderd mensenschreden hiervandaan!“

„Ja, laat haar maar bij hem komen!“ zeiden de ouden, „hij heeft een bos met hoefbladen, zij alleen maar een struik!“

En toen haalden ze het slakkenjuffertje. Het duurde acht dagen vóór ze kwam, maar dat was ook juist het aardige ervan, men kon nu zien dat ze van de familie was.

En toen hielden ze bruiloft. Zes glimwormpjes gaven licht, zo goed ze konden; overigens ging alles in stilte, want de oude slakken konden niet tegen gefuif en vrolijkheid. Maar Slakkenmoeder hield een prachtige toespraak. Vader kon niet, hij was te aangedaan. En toen gaven ze hun het hele bos als erfenis en ze zeiden wat ze altijd gezegd hadden: dat het het beste in de wereld was, en wanneer ze een keurig en net leven leidden en zich vermenigvuldigden, zouden zij en hun kinderen zeker op het kasteel komen, zwart gekookt en op zilveren schalen gelegd.

En toen die toespraak uit was kropen de ouden in hun huis en ze kwamen er nooit meer uit: ze sliepen. Het jonge slakkenpaar regeerde in het bos en kreeg veel kinderen en kleinkinderen, maar ze werden nooit gekookt en kwamen nooit op een zilveren schaal; daar maakten ze uit op dat het kasteel in elkaar was gevallen en dat alle mensen in de wereld waren uitgestorven. En omdat niemand hen tegensprak was het ook waar; en de regen kletterde op de hoefbladen om voor hen te trommelen, en de zon scheen op het hoefbladbos om hen kleur te geven en ze waren zeer gelukkig, en de hele familie was gelukkig, want zo was het ook.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De gelukkige familie“ van Hans Christian Andersen is een sprookje dat op een speelse en symbolische manier onderwerpen als behoudzucht, tevredenheid en de waarde van familie verkent. In dit verhaal leven de laatste twee stokoude witte slakken in een overwoekerde tuin vol hoefbladen. Ooit waren slakken delicatessen die op zilveren schalen werden geserveerd, maar nu is dat gebruik allang verleden tijd. Desondanks dromen de slakken ervan om ooit nog op die manier geëerd te worden, hoewel ze zich het bestaan buiten hun hoefbladbos niet echt kunnen voorstellen.

De oude slakken adopteren een jong slakje en bespreken hoe ze een geschikte partner voor hem kunnen vinden. Uiteindelijk regelen ze een huwelijk met een andere slak, en het jonge paar zet het leven in het hoefbladbos voort. De oude slakken menen dat als hun nakomelingen een keurig leven leiden, ze uiteindelijk in een kastelen zullen belanden, maar hun droom gaat nooit in vervulling. Toch zijn ze gelukkig en tevreden met hun leven in het bos, omringd door hun familie.

Het verhaal speelt in op thema’s zoals tevredenheid vinden in je huidige omstandigheden en de relatie tussen generaties binnen families. De slakken leven in hun eigen kleine wereld en hoewel ze dromen van iets groters, vinden ze geluk in hun directe omgeving en familiebanden. De symboliek van het hoevenbladbos dat alles overwoekert kan gezien worden als een metafoor voor hoe traditie en herhaling kunnen domineren, maar ook geborgenheid en stabiliteit kunnen bieden.

„De gelukkige familie“ van Hans Christian Andersen is een sprookje dat op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Door de ogen van de oude slakken die geloven dat het hele hoefbladbos speciaal voor hen is geplant en dat hun uiteindelijke doel is om op een zilveren schaal te eindigen, kunnen we enkele thema’s en lessen uit het verhaal halen:

Beperkt Wereldbeeld: De slakken in het verhaal hebben een zeer beperkt wereldbeeld. Ze geloven dat er buiten hun hoefbladbos niets beters is. Dit kan symbool staan voor hoe mensen soms vastzitten in hun eigen beperkte perspectieven en zich afsluiten van nieuwe ervaringen of ideeën.

Traditie en Erfgoed: De oude slakken hechten veel waarde aan de tradities van hun voorouders. Ze geloven dat het hun lot is om op een zilveren schaal te eindigen, net zoals hun voorouders dat deden. Dit kan een reflectie zijn op hoe sterk tradities en erfgoed invloed kunnen hebben op ons leven en onze keuzes.

Ironie van Ambitie: Er is een ironische kant aan de ambitie van de slakken. Het uiteindelijke doel (gegaard worden en op een zilveren schaal gelegd worden) lijkt voor de slakken erg prestigieus, terwijl het in feite het einde van hun bestaan betekent. Dit kan als een commentaar worden gezien op de oppervlakkige doelen die mensen soms nastreven zonder zich bewust te zijn van de werkelijke consequenties.

Generaties en Overerving: Het verhaal spreekt over de voortzetting van de familielijn en hoe waarden en overtuigingen van de ene generatie op de volgende worden overgedragen. Ondanks de wereld die verandert (of juist niet) houden de slakken vast aan hun geloof dat ze ooit naar het kasteel zullen gaan.

Geluk en Tevredenheid: Uiteindelijk vinden de slakken hun geluk in hun eigen kleine wereld, ongeacht het al dan niet bereiken van hun ‘hoge’ doelen. Dit kan wijzen op de waarde van tevredenheid met wat men heeft, in plaats van voortdurend te streven naar onbereikbare of betekenisloze ambities.

Isolatie en Onwetendheid: De slakken leven geïsoleerd en onwetend over de rest van de wereld, aannemend dat het kasteel en de mensen uitgestorven zijn, simpelweg omdat ze nooit bewijs van het tegendeel krijgen. Deze isolatie houdt hen gelukkig, maar laat ook zien hoe gebrek aan informatie en interactie met de buitenwereld tot misvattingen kan leiden.

Kortom, Andersen’s verhaal biedt een satirische kijk op de opsluiting in traditie, de ironie van ondoordachte ambitie, en het opheffen van beperkingen door tevredenheid met het alledaagse leven.

De linguïstische analyse van het sprookje „De gelukkige familie“ door Hans Christian Andersen biedt een fascinerend inzicht in de taal en de culturele thema’s van de tekst. Dit sprookje, geschreven in een eenvoudige maar diep symbolische stijl, bevat specifieke kenmerken die typerend zijn voor Andersen’s werk.

1.

Structuur en syntaxis:
– Het verhaal is geschreven in proza, met een beschrijvende en verhalende structuur die typisch is voor sprookjes. De syntaxis is overwegend eenvoudig, met een duidelijke chronologie en lineaire vertelstructuur. Lange, beschrijvende zinnen worden afgewisseld met korte dialogen, wat de leesbaarheid vergroot en de aandacht van de lezer vasthoudt. Evaluatieve en emotionele zinsdelen, zoals „zeker wel,“ „helemaal uitgestorven,“ en „verschikkelijk voorbarig,“ benadrukken de gevoelens en attitudes van de personages, in het bijzonder de slakkenouders.

2.

Lexicon en stilistische elementen:
– Andersen gebruikt een rijk lexicon dat natuurbeelden oproept: woorden als „hoefblad,“ „appel- en pruimenboom,“ „regenworm,“ en „glimwormpjes“ schetsen een levendig beeld van de omgeving waarin de personages leven. Er is een nadrukkelijke herhaling van woorden en zinsdelen, zoals „gekookt worden en op een zilveren schaal gelegd,“ wat zowel de aspiraties van de slakken als hun beperkte wereldbeeld benadrukt. Het verhaal heeft een sprookjesachtige stijl met een moraliserende ondertoon, gebruikmakend van dialoog en beschrijvingen om levenslessen over te brengen.

3.

Thema’s en symboliek:

Ambitie en bescheidenheid: De slakken koesteren grootse dromen van koninklijke behandeling, maar leven tegelijkertijd gelukkig in hun beperkte wereld. Dit weerspiegelt de menselijke neiging om te verlangen naar het onbereikbare en de kunst om tevreden te zijn met wat men heeft.
Traditie en voortplanting: Het belang van familie, voortplanting en nageslacht wordt benadrukt. De oude slakken hechten grote waarde aan hun erfgoed en het voortzetten van hun lijn.
Perceptie van de werkelijkheid: De slakken interpreteren hun situatie op een manier die hen gelukkig maakt, ongeacht de objectieve waarheid. Dit element onderzoekt hoe overtuigingen en percepties de ervaring vormgeven.

4.

Personificatie en antropomorfisme:
– De slakken en andere dieren in het verhaal worden gepersonifieerd, met menselijke eigenschappen en emoties. Dit maakt het verhaal toegankelijk en herkenbaar voor menselijke lezers, en benadrukt universele thema’s door een dierlijk perspectief. Het gebruik van dialogen tussen dieren draagt bij aan de levendigheid en dynamiek van het verhaal en faciliteert morele reflectie.

In deze analyse onthult „De gelukkige familie“ de vaardigheid van Andersen in het creëren van rijke, gelaagde sprookjes die de lezer entertainen terwijl ze diepere filosofische en culturele kwesties aanspreken. De eenvoudige, maar effectieve taal ondersteunt de symbolische dimensie van het verhaal en benadrukt de tijdloze thema’s die karakteristiek zijn voor Andersen’s literaire oeuvre.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
VertalingenDE, EN, DA, ES, FR, IT, NL
Leesbaarheidsindex door Björnsson33.7
Flesch-Reading-Ease Index65.9
Flesch–Kincaid Grade-Level8.5
Gunning Fog Index10.5
Coleman–Liau Index9.7
SMOG Index10.5
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex8
Aantal karakters6.795
Aantal letters5.284
Aantal zinnen68
Aantal woorden1.218
Gemiddeld aantal woorden per zin17,91
Woorden met meer dan 6 letters192
Percentage lange woorden15.8%
Totaal lettergrepen1.768
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,45
Woorden met drie lettergrepen110
Percentage woorden met drie lettergrepen9%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch