Leestijd voor kinderen: 4 min
Eens op een keer zaten er een vader en een moeder met hun kinderen ’s middags aan tafel; en ook een goede vriend die een bezoek was komen brengen, at met hen mee. En toen ze zo zaten en het twaalf uur sloeg, toen zag de gast, dat de deur open ging en dat er een kind binnenkwam, sneeuwwit gekleed en heel bleek. Het kind keek niet rond en het zei ook niets, maar het ging recht op de zijkamer af. Weldra kwam hij weer terug en ging even stil de deur weer uit. En de tweede dag en de derde dag ging het net zo. Toen vroeg de gast eindelijk aan de vader van wie dat mooie kind was dat elke middag naar de zijkamer ging. „Ik heb het niet gezien,“ antwoordde de vader, „en ik zou ook niet weten van wie het was.“ Toen het kind de volgende dag terugkwam, wees de gast het aan de vader, maar die zag het niet, en de moeder niet en alle kinderen ook niet. Nu stond de gast op, ging naar de kamerdeur, opende die op een kier en keek naar binnen. Daar zag hij het kind op de grond zitten, het zocht met z’n vingers tussen de kieren van de planken en krabbelde ertussen, maar toen hij de gast zag, was hij opeens verdwenen. Nu vertelde hij, wat hij gezien had. Hij beschreef het kind nauwkeurig, en toen wist de moeder het en zei: „Maar dat is ons eigen lief kind, dat vier weken geleden gestorven is.“ Ze braken toen de planken vloer open en vonden twee penningen. Die had het kind eens van de moeder gekregen, om aan een arme man te geven; maar het kind had gedacht: „daar kun je zelf een broodje voor kopen,“ en het had de penningen bij zich gehouden en in een kier van de vloer verstopt; en nu kon het geen rust vinden in het graf en het was iedere middag gekomen om naar het geld te zoeken. Toen gaven de ouders ‚t geld aan een arme man, en sindsdien is het kind nooit meer gezien.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
„De gestolen duit“ is een van de minder bekende maar toch intrigerende sprookjes van de Gebroeders Grimm, waarin thema’s van schuld, wroeging en verlossing centraal staan.
De kern van het sprookje draait om een familie die door een mysterieus, geestachtig bezoek geplaagd wordt. Elk middaguur verschijnt een bleek en sneeuwwit gekleed kind dat recht op een zijkamer afgaat zonder een woord te zeggen. Alleen de gast ziet het kind, terwijl de rest van de familie zich van niets bewust is.
Wanneer de gast het kind volgt, ontdekt hij dat het iets tussen de planken van de vloer zoekt. De onthulling dat het kind hun overleden kind is, dat terugkomt omdat het tijdens zijn leven onrecht heeft begaan door geld dat voor de armen bedoeld was voor zichzelf te houden, maakt het verhaal tragisch en tegelijkertijd beladen met een morele les.
De ouders besluiten het geld alsnog aan een arme man te geven, waardoor het kind eindelijk rust kan vinden. Deze resolutie weerspiegelt de waarde die de sprookjes traditioneel hechten aan deugden als eerlijkheid en liefdadigheid. „De gestolen duit“ laat zien hoe fouten en nalatigheid zelfs na de dood doorwerken, maar ook hoe vergeving en het herstellen van onrecht een ziel kan bevrijden.
Dit sprookje belicht niet alleen bovennatuurlijke elementen maar ook de gevolgen van morele beslissingen, wat kenmerkend is voor de Volksverhalen die de Gebroeders Grimm verzamelden. Het vertelt een eenvoudig maar krachtig verhaal over verantwoordelijkheid en de impact van ons handelen.
„De gestolen duit“ is een sprookje van de Gebroeders Grimm dat, zoals veel van hun verhalen, meerdere interpretaties kan hebben. Hier zijn enkele mogelijke interpretaties van dit korte, maar krachtige verhaal:
Symboliek van Onschuld en Berouw: Het kind in het verhaal vertegenwoordigt onschuld, maar ook de menselijke neiging tot fouten maken. Het vergeten of vasthouden van de penningen symboliseert een schending van morele onschuld. Het kind, hoewel jong en onschuldig, voelt berouw over het niet nakomen van de belofte en vindt daarom geen rust na de dood. Dit laat zien hoe zelfs kleine morele misstappen diepe indrukken kunnen achterlaten.
Thema’s van Schuld en Verlossing: Het verhaal kan worden geïnterpreteerd als een les over schuld en verlossing. De geest van het kind kan pas rusten wanneer de fout wordt rechtgezet en de penningen aan een arme geven worden, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Deze thematiek leert de lezer over het belang van het goedmaken van fouten om innerlijke vrede te bereiken.
Rituelen en Bijgeloof: Het sprookje raakt ook aan culturele overtuigingen over de geestenwereld en rusteloze zielen. In veel culturele tradities zou het ongebruikelijk zijn dat een ziel geen rust vindt vanwege onafgemaakte zaken, zoals een onbetaalde schuld of ongeloste belofte.
De Waarde van Delen: De oorspronkelijke bedoeling van de penningen was een daad van liefdadigheid. Het verhaal dient als een herinnering aan het belang van geven aan degenen die minder hebben en hoe egoïsme, zelfs op kleine schaal, negatieve gevolgen kan hebben.
Familie en Onzichtbare Lasten: Het feit dat alleen de gast de ziel ziet, en niet de familieleden zelf, zou kunnen duiden op de idee dat soms buitenstaanders meer inzicht hebben in de problemen of behoeften binnen een familie. Het kan symboliseren hoe vaak kwesties binnen families ongemerkt of ontkend blijven totdat iemand anders ze onder de aandacht brengt.
Dit rijke verhaal toont dat, hoewel kort, sprookjes vaak complexe morele en ethische vragen stellen, terwijl ze verpakt zijn in ogenschijnlijk eenvoudige narratieven.
De linguïstische analyse van „De gestolen duit“ door de Gebroeders Grimm kan worden opgedeeld in verschillende aspecten, waaronder de lexicale, syntactische, morfologische en semantische kenmerken van de tekst.
Oudere woordenschat: Er worden oudere termen en constructies gebruikt die typisch zijn voor de tijdsperiode waarin het sprookje is geschreven, zoals „geweldige vriend“, „zijkamer“ en „penningen“.
Beschrijvende termen: Woorden als „sneeuwwit gekleed“ en „heel bleek“ worden gebruikt om de sfeer en de personages levendig te beschrijven.
Eenvoudige zinsstructuren: Het sprookje gebruikt over het algemeen eenvoudige en directe zinnen, wat typisch is voor mondeling overgeleverde verhaalkunst.
Herhaling: De tekst maakt gebruik van repetitie, zoals de herhaling van de komst van het kind op de tweede en derde dag, die een ritmisch en voorspellend element toevoegt aan het verhaal.
Conjugatie van sterke werkwoorden: Er wordt gebruikgemaakt van diverse vormen van Nederlandse werkwoorden die tegenwoordig minder gebruikelijk zijn, zoals „was“, „kwam“, en „ging“.
Verkleinwoorden: Termen zoals „kindje“ en „broodje“ benadrukken de kleine omvang of onschuld.
Symboliek: Het kind dat wit gekleed is, kan worden geïnterpreteerd als een symbool voor onschuld en zuiverheid, ondanks de kleine zonde van het bewaren van de penningen.
Morele les: Zoals in veel sprookjes van de Gebroeders Grimm, is er een duidelijke moraal: eerlijkheid en het vervullen van je verantwoordelijkheden (zoals het geven aan de armen) zijn belangrijk.
Sociale moraal: Het verhaal weerspiegelt de normen van de tijd, waarin gehoorzaamheid en het vervullen van sociale plichten (zoals liefdadigheid) werden aangemoedigd.
Rol van het bovennatuurlijke: Het sprookje maakt gebruik van een bovennatuurlijk element (het terugkerende kind) om de spanning op te bouwen en de uiteindelijke moraal van het verhaal te versterken.
Dit sprookje combineert eenvoudige taal met rijke symboliek en een duidelijke morele boodschap, wat kenmerkend is voor de verhalen van de Gebroeders Grimm.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 154 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 769 |
Vertalingen | DE, EN, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 33.2 |
Flesch-Reading-Ease Index | 69.3 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 9.4 |
Gunning Fog Index | 12.2 |
Coleman–Liau Index | 7.1 |
SMOG Index | 10.6 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 8.6 |
Aantal karakters | 1.780 |
Aantal letters | 1.372 |
Aantal zinnen | 15 |
Aantal woorden | 353 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 23,53 |
Woorden met meer dan 6 letters | 34 |
Percentage lange woorden | 9.6% |
Totaal lettergrepen | 474 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,34 |
Woorden met drie lettergrepen | 25 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 7.1% |