Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De twaalf luie knechts
Grimm Märchen

De twaalf luie knechts - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 8 min

Twaalf knechts, die de hele dag niets hadden gedaan, wilden zich ’s avonds niet vermoeien, maar gingen in ‚t gras liggen en pochten op hun luiheid. De eerste zei: „Wat gaat me jullie luiheid aan, ik heb alleen te maken met mijn eigen luiheid. De zorg voor mijn lichaam is hoofdzaak; eten doe ik niet weinig, drinken des te meer. Als ik vier maaltijden heb gehouden, dan vast ik korte tijd. Totdat ik weer honger krijg; zo bevalt het me ‚t beste. Vroeg opstaan ligt niet in mijn aard; en als ‚t naar de middag loopt, zoek ik me een plekje uit om te rusten. Roept de baas, dan doe ik of ik niets heb gehoord, en roept hij voor de tweede keer, dan wacht ik nog een poos, voor ik opsta, en als ik dan gaan moet, loop ik heel langzaam. Zo laat ‚t leven zich heel goed verdragen.“ De tweede zei: „Ik heb de zorg voor een paard, nu laat ik het bit in zijn bek zitten; en als ik geen zin heb, geef ik hem geen voer, en zeg, dat hij al gehad heeft. Dan ga ik in de haverkast liggen en slaap een uur of vier. En dan steek ik mijn voet eens uit en wrijf ermee over zijn lijf, dan is hij geroskamd en gewreven; wie zal dan veel drukte maken? Toch vind ik het hier een zware dienst.“ De derde zei: „Waarom zou je werken? Je wint er niets mee. Ik ging in de zon liggen slapen. Het begon wat te droppelen. Maar waarom opstaan? Ik liet het regenen, in Godsnaam. Toen ging het stortregenen, en zo hevig, dat hij m’n haren van m’n hoofd spoelde en nog ’n gat in mijn kop bovendien. Een pleister er op: klaar was kees. Zo’n strop heb ik wel eens meer beleefd.“ De vierde zei: „Als ik ‚t een of ander werk moet doen, dan treuzel ik eerst een uurtje rond, om mijn krachten te sparen. Dan begin ik, heel op mijn gemak, en ga eens vragen of er geen anderen zijn om me te helpen. Die laat ik dan het meeste werk doen, en verder kijk ik maar toe: maar dat is me ook nog te veel.“ De vijfde sprak: „Wat wil dat nog zeggen! Denk nu eens, dat ik de paardestal uit moet mesten, en die op de kar laden. Ik begin dan heel langzaam, en als ik iets op de vork heb, dan wacht ik nog eens een kwartiertje voor ik hem helemaal opgooi. Het is genoeg als ik per dag één kar mest krui. Denk je dat ik zin heb, me dood te werken?“ De zesde zei: „Schamen jullie je niet? Ik schrik voor werk niet terug; maar ik ga drie weken liggen en ik kom niet uit de kleren. Waarvoor gespen aan je schoenen? Ze vallen me zó van mijn voeten af, dat hindert niets. Als ik een trap op moet, dan trek ik langzaam de ene voet na de andere op de eerste tree en dan tel ik de andere treden om te weten, waar ik uit moet rusten.“ De zevende zei: „Dat gaat bij mij zo niet; de baas kijkt naar wat ik doe; alleen, hij is nooit thuis. Toch verzuim ik niets; ik loop – zoveel me mogelijk is – maar een ander slentert. Als ik weg moet, dan moeten vier sterke mannen me met alle kracht opzij duwen. Ik kwam ergens, waar er naast elkaar zes op de bank lagen te slapen; ik ging erbij liggen en sliep. Ik was niet meer wakker te krijgen, als ze me weg wilden hebben moesten ze me voortslepen.“ De achtste zei: „Ik zie wel, dat ik alleen een vrolijke kerel ben; als er een steen voor mijn voeten ligt, dan doe ik heus geen moeite om m’n knieën op te tillen om er over heen te stappen: ik ga gewoon op de grond liggen. Word ik nat, en met modder en vuil, dan blijf ik liggen tot de zon me weer gedroogd heeft; ten hoogste draai ik me nog zo, dat de zon erop kan schijnen.“ De negende zei: „‚t Is wat moois! Vandaag lag het brood voor me. Maar ik was te lui, het beet te pakken, en ik zou haast van honger zijn gestorven. Er stond ook een kruik bij. Maar zo groot, en zo zwaar! ik had geen zin, hem op te tillen; liever dorst lijden! En om me om te draaien was me ook te veel; liever bleef ik de hele dag stokstijf liggen.“ De tiende zei: „De luiheid heeft mij ongeluk gebracht: een gebroken been en een opgezette dij: We lagen met z’n drieën op een rijweg; en ik had mijn benen uitgestrekt. Daar kwam een man met een kar aan, en de wielen gingen erover heen. Natuurlijk had ik mijn benen wel weg kunnen trekken, maar ik had de kar niet horen aankomen; de muggen zoemden me om m’n oren, kropen in mijn neus en door mijn mond weer weg; wie zou zich nu al die last geven, die beesten weg te jagen.“ De elfde zei: „Gisteren heb ik de dienst opgezegd. Ik had geen zin om voor mijn baas al die zware boeken aan te dragen en weer terug te brengen ook: dat ging de hele dag maar door. Maar om de eerlijke waarheid te zeggen: hij zei mij de dienst op; hij wilde me niet langer houden, omdat ik z’n kleren in ‚t stof liet liggen en ze werden door de mot opgegeten, en hij had gelijk ook.“ De twaalfde sprak: „Vandaag moest ik met de kar het land in, en ik legde er een bos stro in en sliep heerlijk in. De teugels glipten me uit de hand, en toen ik wakker werd was het paard bijna los, en het tuig was weg: de touwen over de rug, het haam, het toom en ‚t bit. Er was iemand langsgekomen en die had alles meegenomen. En de wagen was in een kuil terecht gekomen en zat vast. Ik liet ‚m staan en ging weer in ‚t stro liggen. Eindelijk kwam de baas zelf, hij haalde de kar uit de kuil; en als hij niet gekomen was, dan lag ik hier niet, maar dan zou ik daar nog liggen en lekker doorslapen.“

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De twaalf luie knechts“ is een sprookje van de Gebroeders Grimm dat de luiheid van een groep knechten beschrijft. Elk van de twaalf knechten in het verhaal schept op over hun eigen vorm van inactiviteit en gebrek aan motivatie. Ieder van hen vertelt op een komische en absurde manier over hun dagelijkse gedrag, dat gekenmerkt wordt door extreme luiheid en verwaarlozing van hun verantwoordelijkheden.

De eerste knecht benadrukt hoe belangrijk het voor hem is om vooral voor zichzelf te zorgen door goed te eten en veel te drinken, maar tegelijkertijd zo min mogelijk te doen. De tweede verwaarloost zijn paard en spendeert uren aan slapen in de haverkast. De derde laat zich tijdens het slapen door de regen nat regenen, tot hij er zelfs schade van ondervindt, maar doet er verder niets aan.

De vierde knecht legt uit hoe hij vaak op zoek gaat naar anderen om zijn werk te laten doen, en de vijfde neemt elke taak erg traag op. De zesde beweert dat hij nooit uit zijn kleren komt en nauwelijks beweegt. Nummer zeven ligt liever te slapen dan te werken, en moet letterlijk weggesleept worden als hij in de weg ligt.

De achtste knecht vertelt hoe hij niet eens de moeite neemt om over een steen te stappen, terwijl de negende verhaalt over het bijna sterven van de honger omdat hij te lui was om brood en water te pakken. De tiende houdt zijn benen niet in de weg van een aankomende kar, met als resultaat een ongeval.

De elfde verliest zijn baan omdat hij weigert zware boeken te dragen en zijn baas‘ kleren door motten laat opeten. En tenslotte vertelt de twaalfde knecht hoe hij in slaap valt op een met stro beladen kar, waarna iemand langskomt en de uitrusting van het paard steelt. Ook daar doet hij niets aan tot zijn baas het probleem oplost.

Het sprookje is een humoristische maar leerzame vertelling over de gevolgen van het vermijden van werk en de absurditeit van overdreven luiheid. Het biedt een karikatuur van ongemotiveerd gedrag, benadrukt door de komische situaties waarin de knechten zichzelf plaatsen.

„De twaalf luie knechts“ van de Gebroeders Grimm is een satirisch sprookje dat de belachelijkheid en extremen van luiheid onderzoekt door middel van de komische opschepperij van twaalf knechts. Elk van hen beschrijft trots zijn eigen unieke manier van lui zijn, terwijl ze vaak absurde en groteske situaties aandragen als bewijs van hun luiheid.

Verschillende Interpretaties:

Satire op de Werkomstandigheden: Dit sprookje kan gelezen worden als een satirisch commentaar op de arbeidersklasse en de werkomstandigheden van de tijd. De luiheid van de knechts en hun verwaarlozing van verantwoordelijkheden kunnen worden gezien als een teken van protest of verzet tegen uitbuiting en zware arbeid zonder beloning.

Hyperbool en Humor: De overdrijvingen en absurde situaties die door elke knecht worden beschreven, dienen als humoristisch middel. Door deze hyperbolen wordt de luiheid tot het uiterste gedreven, wat de verhalen zowel lachwekkend als ongeloofwaardig maakt.

Persoonlijke Reflectie: Het kan ook als een reflectie worden beschouwd over de menselijke neiging om te rationaliseren of vergoelijken waarom men niet productief is. In plaats van de verantwoordelijkheid op zich te nemen, zoeken de knechts allerlei excuses en externe factoren om hun luiheid te rechtvaardigen.

Sociale Kritiek: Sommige interpretaties kunnen de gevolgen van het niet nemen van verantwoordelijkheid of initiatief benadrukken. Het verhaal toont wat er gebeurt als niemand in de gemeenschap zijn rol serieus neemt, wat uiteindelijk leidt tot chaos en inefficiëntie.

Moraal van het Verhaal: Er is een onderliggende moraal in het sprookje die de waarde van hard werken, verantwoordelijkheidsgevoel, en initiatief nemen benadrukt. Ondanks de humoristische toon ligt er een serieuze boodschap in verscholen die het totale gebrek aan arbeidsethos betreurt.

Elke interpretatie biedt een andere laag van begrip voor het verhaal, waarbij de humor en satire dienen als hulpmiddelen voor bredere sociale en persoonlijke reflecties.

Het sprookje „De twaalf luie knechts“ van de gebroeders Grimm biedt een fascinerende blik op luiheid en nonsensikale humor. Dit verhaal is niet alleen humoristisch, maar biedt ook interessante mogelijkheden voor een linguïstische analyse.

Stijl en Structuur: De opbouw van het verhaal is gestructureerd rond de twaalf knechts, waarbij elk knecht zijn eigen verhaal of anekdote over luiheid deelt. Dit geeft een repetitieve en ritmische structuur aan het sprookje.

Elke paragraaf volgt een vergelijkbaar patroon: een introductie van de spreker, een beschrijving van de luiheid en de gevolgen daarvan.

Taalgebruik: Het verhaal maakt gebruik van directe rede om de uitspraken van de knechts levendig en persoonlijk te presenteren. Dit versterkt het karakter van elk personage, hoewel ze allemaal dezelfde eigenschap delen: luiheid. Er is veel gebruik van humoristische overdrijving en absurdisme. Dit zorgt voor een komische toon, bijvoorbeeld in passages waar een knecht zijn benen niet op tijd wegtrekt voor een kar.

Thematiek: Luiheid is het centrale thema, en het wordt op een satirische wijze behandeld. Het verhaal illustreert met veel overdrijving en soms absurde situaties hoe deze luiheid invloed heeft op het dagelijks leven van de knechts. Elk personage belichaamt een extreme vorm van luiheid, wat de groteske aard van het verhaal benadrukt.

Karakterisering: Hoewel alle knechts als lui worden gepresenteerd, worden ze individueel gekarakteriseerd door hun specifieke excuses en gedrag. Dit zorgt voor variatie binnen het thema. De karakters dienen als parodieën die misschien een bredere sociale kritiek of humoristische reflectie op arbeiders of het menselijke karakter willen bieden.

Morfologie en Syntaxis: De tekst bevat typische kenmerken van negentiende-eeuwse sprookjes, zoals lange zinnen en een formeel taalgebruik. Het gebruik van archaïsmen en ouderwetse zinsconstructies geeft het sprookje een tijdloze kwaliteit en helpt de setting van een ver verleden te schetsen.

Symboliek en Motieven: De motieven van voeding (eten en drinken), slaap en routine worden herhaaldelijk gebruikt om luiheid te symboliseren. Elementen zoals regen, dieren en dagelijkse activiteiten dienen als rekwisieten die de mate van luiheid van de knechts nog benadrukken.

Samenvattend kunnen we concluderen dat „De twaalf luie knechts“ niet alleen een humoristisch sprookje is, maar ook een rijke bron voor een linguïstische en sociaal-culturele analyse. Door elk knecht een unieke stem en verhaal te geven, slagen de gebroeders Grimm erin een levendig en gedenkwaardig verhaal over menselijke zwakheid en de absurditeit van absolute luiheid te creëren.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
AantalKHM 151a
VertalingenDA, ES, PT, IT, NL, RO, RU, TR, VI, ZH
Leesbaarheidsindex door Björnsson25.7
Flesch-Reading-Ease Index79.4
Flesch–Kincaid Grade-Level6.5
Gunning Fog Index8.4
Coleman–Liau Index6.4
SMOG Index7.9
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex5.1
Aantal karakters5.208
Aantal letters3.952
Aantal zinnen60
Aantal woorden1.046
Gemiddeld aantal woorden per zin17,43
Woorden met meer dan 6 letters86
Percentage lange woorden8.2%
Totaal lettergrepen1.357
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,30
Woorden met drie lettergrepen39
Percentage woorden met drie lettergrepen3.7%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch