Childstories.org
  • 1
  • Alle sprookjes
    van Grimm
  • 2
  • Gesorteerd op
    leestijd
  • 3
  • Perfect voor
    het voorlezen
De anjer
Grimm Märchen

De anjer - Sprookje van de Gebroeders Grimm

Leestijd voor kinderen: 14 min

Er was eens een koningin, en onze Lieve Heer had haar gesloten, zodat zij geen kinderen kreeg. Nu ging ze elke morgen de tuin in en bad tot God, dat hij haar een zoon of een dochter mocht geven. Toen kwam er een engel uit de hemel en sprak: „Wees welgemoed, u zult een zoon krijgen en wel één, die zich alles kan wensen wat hij op de wereld maar wil, en dan zal hij het krijgen.“ Ze ging naar de koning en vertelde hem het blijde bericht, en toen de tijd daar was, kreeg zij een zoon, en de koning verheugde zich geweldig. Nu ging ze elke morgen met het kind naar het wildpark en waste zich daar bij een heldere bron. Het gebeurde eens op een keer, toen het kind al een beetje ouder was, dat het bij haar op schoot lag en zij insliep. Daar kwam de oude kok aan, hij wist dat het kind zijn wensen in vervulling kon doen gaan, en hij nam het weg. Hij pakte toen een kip, doodde die en druppelde de koningin het bloed op haar schort en kleding. Daarop bracht hij het kind naar een verborgen plek, waar een min voor hem zorgen moest, en hij liep naar de koning en klaagde de koningin aan, dat ze haar kind door wilde dieren had laten roven. De koning zag het bloed aan haar schort, hij geloofde het en werd zo geweldig boos, dat hij een hoge toren liet bouwen waar zon noch maan in scheen, en hij liet zijn vrouw daarin plaatsen en inmetselen; daar moest ze zeven jaren zitten, zonder eten of drinken en daarin moest ze van honger omkomen. Maar God zond twee engelen uit de hemel, in de gedaante van witte duiven, die vlogen elke dag tweemaal naar haar en brachten haar eten, tot de zeven jaren om waren. Maar de kok dacht bij zichzelf: „Als het kind zijn wensen tot werkelijkheid kan maken, en ik ben hier, kan hij me gemakkelijk in ‚t ongeluk storten.“ Dus ging hij weg van het slot en ging naar de jongen toe; hij was toen al zo groot dat hij kon praten; en de kok zei tegen hem: „Je moest je een mooi slot wensen en een tuin en alles wat daarbij hoort.“ En pas waren die woorden aan de mond van de jongen ontglipt, of alles stond er al, zoals hij het zich had gewenst. Een poos later kwam de kok weer bij hem. „Het is niet goed, dat je altijd maar alleen bent; je moest je een mooi meisje wensen als gezelschap.“ Dat wenste de prins ook en meteen stond ze voor hem, zo mooi als geen schilder haar schilderen kon. Ze speelden samen en hielden veel van elkaar, en de oude kok ging uit jagen als een voornaam man. Maar nu kwam de gedachte in hem op: de prins zou eens kunnen wensen, dat hij bij zijn vader was, en hem daarmee in grote moeilijkheden brengen. Nu ging hij naar buiten, nam het meisje terzijde en sprak: „Vannacht, als de jongen slaapt, moetje naar zijn bed gaan. Stoot hem dan dit mes in het hart en breng me zijn hart en zijn tong; doe je het niet dan verlies je je eigen leven.“ Daarop ging hij weg en toen hij de volgende dag terugkwam, had ze het niet gedaan, en zei: „Waarom zou ik zulk onschuldig bloed vergieten, iemand die nog nooit een ander kwaad heeft gedaan?“ Maar de kok zei: „Als jij het niet doet, dan kost het je eigen leven.“ Hij ging weg; zij liet een ree komen, liet die slachten, nam er ‚t hart en de tong uit en legde ze samen op een bord; en toen ze de oude kok zag komen, zei ze tegen de jongen: „Ga naar je bed en trek het dek over je hoofd.“

De booswicht kwam de kamer in en zei: „Waar zijn het hart en de tong van de jongen?“ Het meisje gaf hem het bord aan, maar de prins wierp het dek van zich af en zei: „Jij oude zondaar, waarom heb je mij dood willen maken? Nu zal ik over jou het vonnis vellen. Je zult een zwarte poedel worden met een gouden ketting om je hals en je moet gloeiende kolen eten, zodat de vlammen uitje hals slaan!“ En nauwelijks had hij die woorden uitgesproken, of de oude kok was al veranderd in een poedel, en hij had een gouden ketting om zijn hals, en de koks moesten gloeiende kolen aandragen, en die moest hij eten, zodat de vlammen uit zijn hals sloegen. Nu bleef de prins nog korte tijd in dat slot en hij dacht aan zijn moeder, en of ze nog zou leven. Eindelijk zei hij tegen het meisje: „Ik wil naar huis, naar mijn vaderland; wil je meegaan, dan zal ik voor je onderhoud zorgen.“ – „Ach,“ zei ze, „het is zo ver weg, en wat moet ik in een vreemd land beginnen, waar niemand mij kent.“ Daar het niet geheel haar eigen zin was en ze toch niet uit elkaar wilden gaan, wenste hij dat ze een mooie anjelier zou worden en hij stak haar bij zich.

Zo trok hij weg. De poedel moest meelopen, en hij trok naar het vaderland. Nu ging hij naar de toren, waar zijn moeder in zat, en omdat de toren zo hoog was, wenste hij zich een ladder die reikte tot bovenaan. Daar klom hij op en riep: „Allerliefste moeder, koningin, leeft u nog of bent u al dood?“ Zij antwoordde: „Maar ik heb net gegeten en ik heb nog geen honger.“ Want ze dacht, dat het de engelen waren. Hij zei: „Ik ben uw zoon; ze zeggen dat wilde dieren me van uw schoot hebben geroofd; maar ik leef nog en ik zal u weldra bevrijden!“ Nu klom hij weer naar beneden; en hij ging naar de koning die zijn vader was; maar hij liet zich aandienen als een vreemdeling, een jager; of hij bij hem dienst kon nemen. De koning antwoordde toestemmend, als hij namelijk bekwaam was in zijn vak en hem wild kon verschaffen; maar er was in die hele streek nooit en nergens enig wild geweest. Nu beloofde de jager, dat hij hem zoveel wild zou verschaffen als hij maar op de koninklijke tafel kon gebruiken. En hij beval alle jagers om aan te treden, en ze moesten allemaal met hem naar buiten naar het bos. Ze gingen allen met hem mee, en daar beval hij hun, een grote kring te vormen, die aan één kant open moest blijven, en hij ging zelf in ‚t midden staan en hij begon met wensen. Dadelijk kwamen er een tweehonderd en nog meer de kring binnen gelopen, allemaal wild, dat de jagers moesten schieten. Daarna werd alles op zestig boerenkarren geladen en naar de koning gebracht, nu kon hij een wildmaal aanrichten, nadat hij dat lange tijd had gemist. Nu had de koning daar verbazend veel plezier in en hij gaf order, dat de volgende dag de hele hofhouding bij hem moest komen eten, en hij gaf een groot feestmaal. Toen ze allen bijeen waren, zei hij tegen de jager: „Omdat u zulke grote kundigheden bezit en uw vak uitnemend verstaat, nodig ik u naast mij.“ Hij antwoordde: „Uwe majesteit moet het mij maar vergeven, ik ben maar een gewone jagersman.“ Maar de koning stond erop en sprak: „U moet u naast mij neerzetten.“ Net zolang tot hij het deed. Terwijl hij zo naast de koning zat, moest hij voortdurend aan zijn moeder, de koningin, denken, en hij deed de wens, dat één van de eerste dienaren van de koning over haar begon te spreken, hoe het de koningin nu in de toren wel zou gaan en of ze nog zou leven of van honger en dorst zou zijn omgekomen. Nauwelijks had hij bij zichzelf de wens gedaan, of de maarschalk opende het gesprek en zei: „Koninklijke majesteit, wij leven hier nu zo vrolijk bij elkaar, hoe gaat het echter met de koningin in de toren, leeft ze nog of is ze omgekomen?“ Maar de koning gaf als antwoord: „Die heeft me mijn lieve zoon laten verscheuren door wilde dieren, ik wil er geen woord meer over horen.“ Toen stond de jager op en sprak: „Genadige heer en vader, zij leeft; ik ben haar zoon; de wilde dieren hadden het kind niet geroofd, maar die booswicht, de oude kok, die heeft het gedaan; hij heeft mij, terwijl zij in slaap gevallen was, van haar schoot genomen, en haar schort met ‚t bloed van een geslachte kip besprenkeld.“ Daarop nam hij de zwarte poedel met de gouden halsband en zei: „Dit is de booswicht,“ en nu liet hij gloeiende kolen brengen, die moest de hond in het bijzijn van iedereen eten, zodat de vlammen hem de keel uitsloegen. Daarop vroeg hij de koning, of hij de hond in zijn ware gestalte wilde zien, en hij wenste weer, dat hij kok werd, en daar stond hij weldra in zijn witte jas en met ‚t koksmes aan zijn zijde. Zodra de koning hem zag, werd hij heel boos, en beval dat hij in de diepste kerker geworpen zou worden. Nu zei de jager weer: „Heer vader, wilt u ook het meisje zien, dat me eerst vol zorg had grootgebracht, dat me daarna doden moest op zijn bevel en het niet gedaan heeft – al stond haar eigen leven op het spel?“ De koning gaf antwoord: „Ja, haar zal ik graag ontvangen.“ En de zoon zei: „Mijn heer en vader, ik kan haar u laten zien in de gestalte van een heerlijke bloem.“ Hij greep in zijn zak en haalde de anjelier eruit; zette haar op de koninklijke tafel, en ze was zo mooi als de koning nog nooit één bloem had gezien. Nu zei de zoon: „Ik zal haar ook in haar ware gedaante tonen,“ en hij wenste dat ze een jonkvrouw was, en ze stond er al en ze was zo mooi, als geen schilder zich ooit een mooiere vrouw had kunnen denken.

De koning liet dan twee kamervrouwen en twee lakeien naar de toren gaan, zij moesten de koningin halen en haar naar de koninklijke dis voeren. Ze werd erheen gebracht, maar zij at niet, en zei: „De barmhartige God, die mij in de toren heeft behouden, zal mij nu ook spoedig verlossen.“ Ze leefde nog drie dagen, dan stierf ze een zalige dood, ze werd begraven en de twee witte duiven die haar in de toren steeds eten hadden gebracht en die twee engelen uit de hemel waren, die gingen op haar graf zitten. – De oude koning liet de kok vierendelen, maar hij bleef toch verdriet hebben en stierf spoedig daarna. De prins huwde toen met de mooie jonkvrouw, die hij als anjelier bij zich had gedragen, en of ze nog leven, weet God alleen.

LanguagesLearn languages. Double-tap on a word.Learn languages in context with Childstories.org and Deepl.com.

Achtergronden

Interpretaties

Tekstanalyse

„De Anjer“ is een sprookje van de Gebroeders Grimm dat handelt over thema’s als wreedheid, verlossing en magische wensen. In dit verhaal wordt een koningin vervloekt met kinderloosheid, maar dankzij haar gebeden en de voorspelling van een engel krijgt ze uiteindelijk een zoon die magische wensen kan vervullen. De beproevingen beginnen wanneer een jaloerse kok de koningin vals beschuldigt van haar kind te hebben laten verliezen aan wilde dieren. Dit leidt ertoe dat zij zeven jaar in een toren wordt opgesloten zonder voedsel, maar door divine tussenkomst overleeft ze deze periode.

De zoon, die door de kok is verborgen, groeit op en gebruikt zijn gaven om een leven op te bouwen, inclusief een lief meisje dat hij ontmoet. Uiteindelijk ontdekt hij de waarheid over zijn verleden en keert hij terug naar zijn koninkrijk om zijn moeder te redden en de listige kok te ontmaskeren. Door zijn magische gaven kan hij de onrechtvaardigheden rechtzetten: de kok wordt voor zijn daden gestraft, en de moeder wordt bevrijd. Hoewel de koningin overlijdt na deze zware periode, wordt ze vereerd met een volledige begrafenis. Het sprookje eindigt met de zoon die de lieftallige jonkvrouw huwt die hem trouw terzijde heeft gestaan, symbolisch gerepresenteerd door de altijd bloeiende anjelier.

De moraal van het verhaal toont hoe goedhartigheid, trouw en de kracht van waarheid uiteindelijk zegevieren over kwaad en bedrog, een kenmerkend thema in veel sprookjes van de Gebroeders Grimm.

„De anjer“ van de Gebroeders Grimm is een complex sprookje dat zich richt op thema’s van verlangen, bedrog en uiteindelijke verlossing. Zoals veel sprookjes van de Gebroeders Grimm bevat het verhaal elementen van magie, transformatie en gerechtigheid. Hier zijn enkele interpretaties die uit dit sprookje kunnen worden gehaald:

Verlangen en de gevolgen van macht: Het centrale thema van „De anjer“ is het verlangen en de betovering van de prins om wensen te vervullen. Deze kracht maakt hem tot een potentiële bedreiging voor de kok, wat leidt tot de ontvoering en het bedrog. Het verhaal suggereert dat het hebben van onbeperkte macht niet zonder gevolgen is en dat dit verantwoordelijk gebruikt moet worden.

Onschuldige slachtoffers van kwaad: De koningin wordt ten onrechte beschuldigd en opgesloten vanwege de valse beschuldigingen van de kok. Dit herinnert aan de kwetsbaarheid van onschuldige mensen ten opzichte van kwaadwillende personen en hun daden. De koningin lijdt onterecht, maar blijft hoopvol, wat een krachtige boodschap van volharding en geloof biedt.

Rechtvaardigheid en wraak: Een belangrijk aspect van het sprookje is de rol van rechtvaardigheid. Uiteindelijk worden de slechte daden van de kok onthuld en straft de prins hem door hem in een poedel te veranderen die gloeiende kolen moet eten. Dit weerspiegelt het idee dat uiteindelijk de waarheid aan het licht komt en dat gerechtigheid zal zegevieren, hoewel het soms tijd kan kosten.

Transformatie en identiteit: De transformatie van mensen en objecten speelt een grote rol in het verhaal. De princes verandert zijn geliefde in een anjer om haar te beschermen, en de kok wordt in een poedel veranderd als straf. Deze transformaties symboliseren de thema’s van bescherming en straf, en illustreren de veranderlijkheid van identiteit in sprookjes.

Liefde en trouw: Een ander thema is de liefde en trouw die de prins ontwikkelt voor het meisje dat hem eerst verzorgt en vervolgens weigert hem kwaad te doen. Haar opoffering en moed worden beloond wanneer ze uiteindelijk in haar oorspronkelijke vorm wordt hersteld en trouwt met de prins. Hun verbinding benadrukt het belang van trouw en medemenselijkheid in menselijke relaties.

„De anjer“ is een fascinerend sprookje dat rijke symboliek en diepere betekenissen biedt, wat kenmerkend is voor het werk van de Gebroeders Grimm. Zoals veel van hun verhalen, balanceert het tussen het magische en het morele, en biedt het een uiteindelijke boodschap van hoop en verlossing.

Een linguïstische analyse van het sprookje „De Anjer“ van de Gebroeders Grimm kan verschillende aspecten van de tekst onderzoeken, zoals de morfologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek en stilistiek. Hieronder volgt een overzicht van enkele van deze elementen in het sprookje.

Morfologie

Woordvormen: Het sprookje bevat veel traditionele woordvormen en uitdrukkingen die typerend zijn voor oudere varianten van het Nederlands. Voorbeelden hiervan zijn woorden als „weldra“ en „jonkvrouw“.

Verbuiging en verbuiging: De tekst maakt gebruik van verschillende werkwoordstijden en aangepaste vormen afhankelijk van tijd en aspect, bijvoorbeeld „hij beval“, „hij had gewenst“, „zij leefde“.

Syntaxis

Zinsstructuren: Het sprookje bevat een mix van enkelvoudige en complexe zinnen. Er is veel gebruik van bijzinconstructies, bijvoorbeeld in „Omdat de toren zo hoog was, wenste hij zich een ladder die reikte tot bovenaan. “

Inversie: Typisch voor vertellende teksten zijn inversies voor dramatische of stilistische effecten, zoals: „Daarop nam hij de zwarte poedel met de gouden halsband. “

Semantiek

Betekenislagen: Het sprookje speelt met diepere betekenislagen, zoals thema’s van verlangen, rechtvaardigheid en de triomf van het goede over het kwade.

Symboliek: Elementen zoals de anjer en de witte duiven dienen als symbolen: de anjer staat voor liefde en trouw, terwijl de duiven engelen of goddelijke bescherming voorstellen.

Pragmatiek

Taalhandelingen: Dialogen bevatten veel taalhandelingen, zoals bevelen, beloftes en wensen. Met name het wensen van de prins speelt een sleutelrol in het narratief.

Interpersoonlijke relaties: De conversaties reflecteren de sociale hiërarchie en relaties tussen de personages, zoals de interacties tussen de prins en de oude kok.

Stilistiek

Narratieve stijl: Het sprookje heeft een vertellende en beschrijvende stijl die kenmerkend is voor volksverhalen. Er is veel aandacht voor detail en sfeerbeschrijvingen.

Herhaling en parallellisme: Er is gebruik van herhalingen (zoals de dagelijkse bezoeken van de duiven) en parallellen in de structuur (zoals de herhaalde wensen van de prins).

Deze elementen samen zorgen ervoor dat „De Anjer“ niet alleen een fascinerend verhaal is, maar ook een rijk literair werk dat inzicht geeft in de culturele en linguïstische context van zijn tijd.


Informatie voor wetenschappelijke analyse

Kengeta
Waarde
AantalKHM 76
Aarne-Thompson-Uther-IndexATU Typ 652
VertalingenDE, EN, EL, DA, ES, PT, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH
Leesbaarheidsindex door Björnsson37.3
Flesch-Reading-Ease Index64.8
Flesch–Kincaid Grade-Level10.7
Gunning Fog Index13.1
Coleman–Liau Index8
SMOG Index10.9
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex10.8
Aantal karakters9.454
Aantal letters7.325
Aantal zinnen69
Aantal woorden1.809
Gemiddeld aantal woorden per zin26,22
Woorden met meer dan 6 letters200
Percentage lange woorden11.1%
Totaal lettergrepen2.469
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord1,36
Woorden met drie lettergrepen123
Percentage woorden met drie lettergrepen6.8%
Vragen, opmerkingen of ervaringsverslagen?

Privacyverklaring.

De beste Sprookjes

Copyright © 2025 -   Over ons | Privacyverklaring |Alle rechten voorbehouden Aangedreven door childstories.org

Keine Internetverbindung


Sie sind nicht mit dem Internet verbunden. Bitte überprüfen Sie Ihre Netzwerkverbindung.


Versuchen Sie Folgendes:


  • 1. Prüfen Sie Ihr Netzwerkkabel, ihren Router oder Ihr Smartphone

  • 2. Aktivieren Sie ihre Mobile Daten -oder WLAN-Verbindung erneut

  • 3. Prüfen Sie das Signal an Ihrem Standort

  • 4. Führen Sie eine Netzwerkdiagnose durch