Leestijd voor kinderen: 7 min
Eens op een zomerdag gingen de beer en de wolf samen in ‚t bos wandelen, en toen hoorde de beer een vogel zo prachtig zingen en zei: „Broeder Wolf, wat is dat voor een vogel die zo mooi zingt?“ – „Dat is de koning van alle vogels,“ zei de wolf, „daar moeten we voor buigen.“
Maar het was het winterkoninkje. „Als dat zo is,“ zei de beer, „dan zou ik graag het koninklijk paleis zien; breng me daar eens naar toe.“ – „Dat gaat niet zomaar,“ zei de wolf, „je moet eerst wachten tot de koningin komt.“ Kort daarop kwam de koningin met een wurmpje in haar snavel en de koning ook, en ze wilden de jongen voeren. Nu was de beer daar graag meteen achteraan gegaan, maar de wolf hield hem aan zijn mouw vast en zei: „Nee, nu moetje eerst wachten, tot meneer en mevrouw weer weg zijn.“ Dus letten ze goed op waar de plek van het nest was en draafden weer weg. Maar de beer had geen rust, hij moest het koninklijk paleis zien en stond er na korte tijd weer voor. En ja, de koning en de koningin waren werkelijk uitgevlogen: hij keek in ‚t nest en zag er vijf of zes jongen in liggen. „Is dat het koninklijk paleis?“ riep de beer. „Maar dat is een arm paleis! en jullie zijn ook geen koningskinderen, jullie zijn geen fatsoenlijke kinderen!“ Toen de jonge winterkoninkjes dat hoorden, werden ze erg boos en riepen: „Nee, dat zijn we niet, onze ouders zijn fatsoenlijke mensen, beer, dat zul je nog eens moeten verantwoorden!“
De beer en de wolf werden bang, ze keerden om en gingen naar hun holen. Maar de kleine winterkoninkjes piepten en schreeuwden aldoor maar door en toen hun ouders weer voer brachten, zeiden ze: „We roeren geen vliegepootjes meer aan, al zouden we verhongeren, tot jullie eerst uitgemaakt hebben of wij fatsoenlijke kinderen zijn: de beer is er geweest en heeft ons uitgescholden.“ Toen zei de oude koning: „Wees maar kalm, dat zal bestreden worden.“ En hij vloog met de koningin voor het hol van de beer en riep naar binnen: „Ouwe brombeer, waarom heb je mijn kinderen uitgescholden? Dat zal je slecht vergaan, en dat zullen we in een bloedige oorlog uitvechten.“ Zo was aan de beer de oorlog verklaard en alle viervoetige dieren werden erbij gehaald, ossen, ezels, koeien, herten en reeën en wat de aarde verder draagt. Maar het winterkoninkje haalde als bondgenoot alles wat in de lucht vliegt: niet alleen alle vogels, grote en kleine, maar ook de muggen, horzels, bijen en vliegen moesten meedoen.
Toen nu de tijd kwam dat de oorlog beginnen zou, zond het winterkoninkje verspieders uit om te onderzoeken, wie de commanderende generaal van de vijand was. De mug was de listigste van allen, zwermde in ‚t bos waar de vijand zich verzamelde, en ging eindelijk onder een blad van een boom zitten, waar de wachtwoorden werden uitgegeven. Daar stond de beer, hij riep de vos bij zich en zei: „Vos, jij bent de slimste van alle dieren, jij moet generaal en onze aanvoerder zijn.“ – „Goed,“ zei de vos, „maar welk teken zullen we afspreken?“ Niemand wist wat. Toen zei de vos: „Ik heb zo’n mooie, lange, dikke staart, net een rode vérenpluim; als ik de staart in de hoogte houd, gaat alles goed, en dan kunnen jullie opmarcheren; laat ik hem hangen, dan: lopen watje lopen kunt.“ Toen de mug dat gehoord had, vloog ze weer naar huis en verried het allemaal haarfijn aan het winterkoninkje.
De dag brak aan, waarop slag zou worden geleverd. Oei, daar kwamen de viervoetige dieren aangedraafd met een gedreun waarvan de aarde daverde. Winterkoninkje met zijn leger kwam ook door de lucht aan, snorrend en fluitend en zwermend, dat je er bang van werd, en toen gingen ze van beide zijden uit elkaar. Maar het winterkoninkje zond de horzels omlaag, ze moesten bij de vos onder zijn staart gaan zitten en dan uit alle macht steken. Toen de vos de eerste steek kreeg, kromp hij ineen waarbij hij z’n ene poot optrok, maar hij verdroeg het nog en hield z’n staart nog in de hoogte; bij de tweede steek moest hij hem een ogenblik laten zakken, maar bij de derde steek kon hij zich niet meer houden, schreeuwde en stopte de staart tussen de poten. Toen de dieren dat zagen, dachten ze dat alles verloren was, en ze liepen, zo hard ze konden, ieder naar zijn eigen hol en zo hadden de vogels de slag gewonnen.
Toen vlogen de winterkoningin en het winterkoninkje naar hun kinderen terug en riepen: „Kinderen, hoera, eet en drink naar hartelust. Wij hebben de oorlog gewonnen.“ Maar de jonge winterkoninkjes zeiden: „Eten doen we nog niet, de beer moet eerst bij het nest komen en vergeving vragen en zeggen dat wij fatsoenlijke kinderen zijn.“ Toen vloog het winterkoninkje naar het berenhol en riep: „Brombeer, je moet voor het nest komen bij mijn kinderen en vergeving vragen en zeggen dat het fatsoenlijke kinderen zijn, anders zullen je je ribben in je lijf worden kapot getrapt!“ Toen kroop Je beer er heel bang naartoe en vroeg om vergeving.
En nu waren de kleine winterkoninkjes pas voldaan, ze gingen bij elkaar zitten, aten en dronken en maakten plezier tot diep in de nacht.

Achtergronden
Interpretaties
Tekstanalyse
Het sprookje „Het winterkoninkje en de beer“ van de Gebroeders Grimm is een verhaal over trots, misverstanden, en de kracht van samenwerking. Het begint op een zomerse dag in het bos, wanneer een beer en een wolf het gezang van het winterkoninkje horen. De wolf vertelt de beer dat deze vogel de koning van alle vogels is, en de beer raakt nieuwsgierig naar het koninklijk paleis. Na enige tijd ontdekt de beer het nest met de jonge winterkoninkjes en toont teleurstelling over het eenvoudige paleis en de onopvallende koninklijke kinderen.
De jonge winterkoninkjes, gekrenkt door de opmerkingen van de beer, stellen hun ouders op de hoogte van de belediging. Hierop verklaart de koning van de winterkoninkjes oorlog aan de beer en roept de hulp in van alle vliegende wezens. De beer en de andere viervoetige dieren bereiden zich ook voor op de strijd. Het winterkoninkje stuurt een mug als spion, en ontdekt zo dat de vos de aanvoerder van de viervoetige dieren is en dat zijn staart het teken is voor de aanval of terugtrekking.
Tijdens de strijd steken horzels de vos onder zijn staart, waardoor hij die laat zakken en de viervoetige dieren vluchten in paniek, denkend dat de strijd verloren is. Na hun overwinning eisen de jonge winterkoninkjes dat de beer zijn excuses aanbiedt voordat ze zich weer aan hun eetlust te buiten gaan. Als de beer uiteindelijk vergeving vraagt en de kinderen als fatsoenlijk erkent, vieren de winterkoninkjes feest.
Dit sprookje leert over respect en de gevolgen van onderschatting, evenals de kracht die voortkomt uit samenwerking en solidariteit. Het toont ook hoe belangrijk vergeving en herstel van eer zijn om conflicten op te lossen.
Het sprookje „Het winterkoninkje en de beer“ van de Gebroeders Grimm is een fascinerend verhaal dat op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden.
Hier zijn een paar mogelijke interpretaties:
De kracht van het kleine en slimme: Een centrale boodschap van het sprookje is dat fysieke grootte en macht niet altijd zegevieren over slimheid en vindingrijkheid. Ondanks hun kleine formaat slaagt het winterkoninkje en zijn bondgenoten erin om de grotere en fysiek sterkere dieren, geleid door de beer, te verslaan. Dit kan worden gezien als een les dat je met intelligentie, strategie en samenwerking zelfs de grootste uitdagingen kunt overwinnen.
Verkeerde aannames en het belang van respect: In het begin van het verhaal maakt de beer de fout om te oordelen op basis van uiterlijk en de winterkoninkjes als minderwaardig te beschouwen. Dit misverstand leidt tot een conflict. Het sprookje kan worden gelezen als een morele les over de gevolgen van verkeerde aannames en het belang om respect te tonen aan anderen, ongeacht hun status of uiterlijk.
Symbolisch gebruik van dieren: De dieren in het sprookje symboliseren vaak menselijke eigenschappen. De beer vertegenwoordigt macht en kracht, de vos sluwheid, en het winterkoninkje vindingrijkheid en doorzettingsvermogen. Door deze personificatie van dieren illustreert het verhaal verschillende menselijke gedragingen en de dynamiek tussen verschillende persoonlijkheden en benaderingen.
Verzoening en vergeving: Aan het einde van het verhaal brengt de beer zijn excuses aan bij de winterkoninkjes, wat leidt tot verzoening. Dit benadrukt het belang van het erkennen van fouten, het maken van amends, en de kracht van vergeving in het herstellen van relaties.
Oorlog en Diplomatie: Het plot van het sprookje draait om een oorlog tussen de dieren. Dit kan allegorisch worden gezien als een commentaar op menselijke conflicten, machtsstrijden, en de noodzaak van diplomatieke oplossingen. Het grappige en nette einde suggereert dat zelfs na conflicten, vreedzaam samenleven en harmonieuze verhoudingen mogelijk zijn.
Deze interpretaties bieden verschillende manieren om over het verhaal na te denken en de achterliggende boodschappen en symbolieken te begrijpen. Zoals bij veel sprookjes van de Gebroeders Grimm, dienen de simpele verhaalelementen als een middel om diepere morele en sociale lessen over te brengen.
De linguïstische analyse van het sprookje „Het winterkoninkje en de beer“ van de Gebroeders Grimm kan worden opgevat vanuit verschillende taalkundige perspectieven, waaronder morfologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek en discoursanalyse.
Hier volgt een beknopte analyse:
Morfologie
Het sprookje bevat verschillende morfologische elementen die typerend zijn voor verhalen in de Nederlandse taal:
Verbuigingen en vervoegingen: Zoals in „gingen“, „hoorde“, „zei“, „hield“, „had“, „riep“ enzovoort, wat verleden tijdsvormen aanduidt, een kenmerkend aspect van verhalen die in de verleden tijd worden verteld.
Verkleinwoorden: Zoals „winterkoninkje“, „vliegepootjes“ en „koningskinderen“, die vaak worden gebruikt om een schattig of klein karakter te beschrijven en die in sprookjes vaak voorkomen om een bepaalde sfeer of detail weer te geven.
Syntaxis
De zinsstructuren in het sprookje variëren van eenvoudige tot complexe zinnen:
Eenvoudige zinnen: Bijv. „Toen kroop de beer er heel bang naartoe en vroeg om vergeving. “
Complexe zinnen: Bijv. „Toen nu de tijd kwam dat de oorlog beginnen zou, zond het winterkoninkje verspieders uit om te onderzoeken, wie de commanderende generaal van de vijand was. “
Deze variatie helpt het verhaal levendig en boeiend te maken.
Semantiek
Metaforen en beeldspraak: De dieren worden voorgesteld met menselijke eigenschappen (antropomorfisme), zoals spreken en oorlog voeren, wat typisch is in fabels en sprookjes.
Symboliek: De beer kan symbool staan voor ruwe kracht, terwijl het winterkoninkje sluwheid en intelligentie vertegenwoordigt. De tegenstelling tussen de fysieke kracht van de beer en de strategische slimheid van het winterkoninkje kan een boodschap overbrengen dat intelligentie en samenwerking krachtiger kunnen zijn dan brute kracht.
Pragmatiek
Dialoog: Veel van de betekenis in het verhaal wordt overgebracht door de dialoog tussen de personages, zoals de belediging van de beer en de daaropvolgende eisen van de winterkoninkjes. Deze gesprekken drijven de plot voort en geven inzicht in de sociale dynamiek tussen de dieren.
Intentie en functie: Het sprookje heeft een moralistisch karakter, waarbij een les wordt overgebracht over respect en vergeving. De beer moet zich verontschuldigen om de vrede te herstellen, wat een belangrijke sociale les kan zijn voor het publiek.
Discoursanalyse
Het sprookje volgt een klassieke opbouw: introductie, conflict (de belediging van de beer), climax (de oorlog), en resolutie (de verzoening). Deze structuur maakt het verhaal boeiend en herkenbaar.
Repetitie: Er is gebruik gemaakt van repetitieve structuren, zoals de herhaalde eisen van de jonge winterkoninkjes en de oorlogsdreiging, die bijdragen aan de spanningsopbouw en de nadruk leggen op belangrijke gebeurtenissen.
Kortom, „Het winterkoninkje en de beer“ van de Gebroeders Grimm gebruikt rijke taalkundige middelen om een betoverend verhaal te vertellen met diepere morele en symbolische betekenissen.
Informatie voor wetenschappelijke analyse
Kengeta | Waarde |
---|---|
Aantal | KHM 102 |
Aarne-Thompson-Uther-Index | ATU Typ 222 |
Vertalingen | DE, EN, EL, DA, ES, FR, PT, FI, HU, IT, JA, NL, PL, RU, TR, VI, ZH |
Leesbaarheidsindex door Björnsson | 35.6 |
Flesch-Reading-Ease Index | 59.5 |
Flesch–Kincaid Grade-Level | 10.3 |
Gunning Fog Index | 12.3 |
Coleman–Liau Index | 10.3 |
SMOG Index | 11.4 |
Geautomatiseerde leesbaarheidsindex | 10.2 |
Aantal karakters | 4.995 |
Aantal letters | 3.916 |
Aantal zinnen | 41 |
Aantal woorden | 883 |
Gemiddeld aantal woorden per zin | 21,54 |
Woorden met meer dan 6 letters | 124 |
Percentage lange woorden | 14% |
Totaal lettergrepen | 1.310 |
Gemiddeld aantal lettergrepen per woord | 1,48 |
Woorden met drie lettergrepen | 83 |
Percentage woorden met drie lettergrepen | 9.4% |